© Jorn van der Veen Dit is mijn Terrot HSC uit 1928. Een ranke, lage motor uit Dijon. Gebouwd in het jaar dat de oermotor af was en de nieuwe tijd eraan kwam. Een paar jaar eerder waren motoren niet meer dan een fiets met een motor, door een riem aangedreven. Remmen betekende meestal dat er op bij achterwiel een blok tegen een soort extra velg geduwd werd. Versnellingen of zelfs een koppeling waren niet vanzelfsprekend. En om het allemaal rijdend te houden, moest de berijder om de zoveel minuten een keer met een losse oliepomp wat olie in het carter pompen.
In 1928 was de motor af. Mijn Terrot motor heeft remmen, een makkelijk te bedienen drieversnellingsbak, kettingaandrijving en zelfs en mechanische oliepomp. Maar dit alles is nog steeds aan een licht frame gemonteerd met de tank, een vierkant blik, stevig tussen de twee bovenste framebuizen. In 1929 vindt er een soort revolutie plaats. Wereldwijd gaat men motoren anders ontwerpen en anders bouwen. Het meest in het oog springende is de komst van de zadeltank. Een tank die over het frame gebogen zit en een vloeiender geheel vormt met de motor. Ook komen er sierlijke spatborden en steviger frames. Motoren worden zwaarder en en completer. Verlichting wordt standaard en chromen ornamenten worden toegevoegd. De motor is volwassen en zal de komende vijftig jaar in essentie niet meer veranderen. Het lichte frame van mijn Terrot maakt dat ik het gevoel heb dat ik op een soort lange kinderfiets zit. Een kinderfiets waar een verwarde geest perongeluk een 350cc zware eencilinder onder heeft geschroefd. Door de lange slag is er relatief veel koppel en met trage klappen gaat de Terrot ervandoor. De oliepomp druppelt elke paar seconden een druppel olie richting carter. 90 procent wordt meeverbrand en 10 procent over de ketting geblazen. Het ruikt geweldig. Het lage stuur zit vol hendels en hevels; gas, koppeling, ontsteking, benzine ,lucht, alles moet tijdens het rijden in de goede stand of verhouding worden geplaatst. Ik ben machinist, tijdreiziger en coureur tegelijkertijd! Het ratelt en klappert en de uitlaat knalt. ik moet nog een hoop ontdekken. Voorlopig staat de motor weer in de woonkamer; ik moet op zoek naar een iemand die het achterframe kan richten en de carburateur moet nog gereviseerd worden. Sinds ik de motor heb, probeer ik elk jaar één of twee grote klussen te doen. Zo is onder andere het blok al van nieuwe lagers voorzien, zijn de wielen en de koppeling zijn klaar en heb ik zorgvuldig vele jaren vuil en roest eraf gepoetst. De essentie is gebleven. Twee wielen, een prachtig blok en bij elke centimeter blik een verhaal. Jorn van der Veen
1 Reactie
© Edward van Zanten Ik ben Edward van Zanten (1970), geboren in Ravenstein. Vroeger gingen wij met mijn ouders elk jaar naar Frankrijk op vakantie. We leerden mensen in de buurt van Rennes kennen en daardoor zaten we regelmatig in onze vrije tijd in Frankrijk . Mijn broer kocht rond 1986 een Peugeot 203 uit 1955. We gingen op zoek naar onderdelen en speurden beurzen etcetera af. We restaureerden deze 203 zelf (zie peugeot203.nl). Zo raakten we door de jaren heen verzeild in de Peugeotwereld. Later kochten we nog een paar Peugeots 402. Deze wil ik op termijn nog eens gaan restaureren. Omdat de hobby uit de hand ging lopen, heb ik samen met mijn vrouw in 2003 een kleine garage gekocht. Deze garage, Peugeauto, groeide verder. Zelf wilden we een ongecompliceerde klassieker rijden. Het werd een groene Peugeot 403. Ze staat nu op stalling, maar in het voorjaar mag ze weer naar buiten. We rijden er dan regelmatig mee. Ik heb de 403 van een dubbel inlaatspruitstuk van Nardi voorzien met 2 Solexen (32 mm) . Dit geeft iets meer meer vermogen . Dit om de simpele reden dat ik het leuk vind om te hobbyen en zo de auto een eigen karakter te geven . Een imperiaal hoort er gewoon bij, al geeft het wel wat meer windgeruis. De lak heb ik helemaal gepolijst; ik wilde er niet aan gaan spuiten . De bekleding was ooit al eens gedaan. Ik heb die alleen maar uitgevuld zodat die weer stevig aanvoelt. Ik wil de Peugeot weer fijn laten rijden. Een plekje hier en daar vind ik niet zo erg
Edward van Zanten |
ÉtalageBezoekers van Route Nationale presenteren hun eigen Franse klassieker. Index
Alles
Archives
April 2020
|