© Gerco Vasse Het is donderdag na Pasen, als ik een sms van Mark krijg. "Heb je volgende week zin en tijd om drie dagen naar Frankrijk te gaan? Ik moet wat auto’s ophalen". Na wat afspraken verzet te hebben, kan een week later de reis naar Frankrijk aanvaard worden.
Eerste stop is in Meaux, waar voor een collega een auto bekeken wordt. Verbazingwekkend wat er achter een deur van een hal in Frankrijk kan staan.. Na bij een particulier nog wat onderdelen bekeken te hebben, zetten we koers naar de Dordogne. In de buurt van Figeac gaan we vanavond een originele Citroën D-Spécial bekijken. Klantvriendelijk als hij is, heeft de Fransman geen zin om een paar auto’s te verplaatsen. De volgende morgen dan maar. De kleur is Gris Kandahar. De Citroën is van zijn vader geweest, die haar in 1985 kocht en haar als zondagse auto gebruikte. Door de week had hij een Peugeot 404… Hoe treffend is het kaartje dat in de DS ligt. 'G. Vaysse', maar één letter verschil met mijn eigen naam. De koopt wordt na wat verrassingen toch nog gesloten. Voor een Renault 5 Turbo is geen plek meer op de remorque. De auto wordt op zijn Frans naar buiten gereden: reservetank op de motorkap, laag aan de grond op de trailer. Het volgende doel is HY-onderdelen. Ondertussen is er genoeg te zien in dit deel van de Dordogne. Van verlaten garages tot halve autosloperijen. De onderdelen kunnen mooi in de bak van de onlangs aangeschafte Citroën Jumper. Na een bandenwissel zetten we koers naar een museum, waar een eerder aangeschafte Citroën GS Pallas 'verzekerd' werd. Zoals een goed Citroën betaamt, is het starten/lopen en koers naar het noorden. De voormalige eigenaar meldt nog even dat dit de grootste reis van de afgelopen jaren gaat worden. Het GS-je geeft, behalve wat kuren met de plafonnière, bougies en overloop benzintank, geen krimp. De Jumper kreunt en steunt intussen onder de last van een paar versnellingsbakken, HY-paarden en nog wat van dat kleine spul. Vrijdagavond zijn we weer thuis. Het kon mooi even, zo voor het weekend. Gerco Vasse
0 Comments
© Kees-Jan Smit Na het optische werk van velgen en interieur, was er nog wat techniek aan te pakken. Doorsmeren had ik al gedaan, rest nog de ontsteking, kleppen stellen en olie verversen.
In mijn vorige DS’en had ik een electronische ontsteking laten inbouwen. Veel voordelen, betere vonk en minder omkijken naar. Dus die moest er nu ook weer in komen en wat een verschil bracht het. Veel rustiger stationairloop en de motor pakt nu veel beter op. DS garage Herman Jansen in Bennekom bouwde de ontsteking in en stelde hem perfect af. Ik heb de ballen verstand van elektronica, dus de ontsteking echt heel netjes op tijd zetten is iets dat mij nog nooit is gelukt, ook niet met een 2cv. De kleppen stellen daarentegen vind ik bij de 2cv een leuk klusje. En een DS is eigenlijk gewoon een een hele grote 2cv. Het is lekker priegelen en meten en iets met een steeksleutel, een schroevendraaier en voelermaatjes. Kortom: echt iets voor mij om lekker even mee te klooien. En terwijl je wat onderdelen weghaalt voordat je bij de kleppendeksel kan, zie je ook weer ergens een losse slangenklem die je dan meteen goed vastzet. Je pakt meteen weer een boel kleine dingen mee waar je niks van merkt, maar toch is het een fijn idee dat het nu beter zit. De kleppen stonden eigenlijk bijna allemaal wel bijna goed, maar allemaal net iets anders. Alleen de uitlaatklep van de vierde cilinder (die onder de voorruit zit, je kan er echt lastig bij) stond veel te ruim. En de inlaatklep van de eerste cilinder stond veel te krap. Alle kleppen heb ik wel wat aan gesteld, toen ik klaar was na twee rondes stellen en drie keer controleren stonden ze allemaal perfect. En dat vertaalde zich in een stillere motor, dus op dat vlak is het ook winst want DS'en (en al helemaal de simpele versie zoals ik heb) zijn nou eenmaal een beetje herriemakers. Restte nog de olie die ververst moest worden. Omdat ik bij gebrek aan een garage buiten op straat sleutel en het niet geweldig weer was, heb ik dat laten doen bij DS garage Auto Renaissance. Bovendien is de vijf liter afgewerkte olie die uit het carter komt dan niet mijn probleem. En daarmee is de grote onderhoudsbeurt uitgevoerd. Weliswaar verdeeld over een paar weken en locaties, maar och. De snoek is er een stuk beter van geworden, kroon op het werk was een vlekkeloze APK waar hij fluitend doorheen rolde. Op de remmenbank zelfs nul procent verschil tussen links en rechts, zowel voor als achter. "daar kan menig moderne auto nog een voorbeeld aan nemen", aldus de keurmeester. Dus wat mij betreft mogen het voorjaar, de meetings, de plezierritjes en clubuitjes nu snel beginnen! Ondertussen dienen zich alweer ideeën aan voor nieuwe klusjes. Het zou een mooier gezicht zijn onder de motorkap als de nieuwe bedrading eens mooi omwikkeld wordt tot één draadboom in plaats van de wirwar van losse draden die het nu is. En de dorpelbekleding zou eigenlijk ook mooier kunnen, vooral omdat ze tegenwoordig weer het originele materiaal leveren. M'enfin, dat is dan weer voer voor een volgend blog. Kees-Jan Smit © Kees-Jan Smit De werkzaamheden aan mijn DSpécial vorderen gestaag. Vorige keer berichtte ik nog over de lijst met kleine klusjes die aan de auto gedaan moesten worden, daarvan kunnen we er inmiddels al een heleboel wegstrepen. Ik probeer zoveel mogelijk zelf te doen, maar soms is een klus zo gespecialiseerd dat ik professionele hulp inschakel. De twee nieuwe voorbanden monteren en balanceren bijvoorbeeld, dat kan ik niet zelf. En de remschijven slijpen ook niet. Beide klussen zijn dus door garages gedaan.
De ooit witgeschilderde velgen opknappen was een klus waar ik al sinds de aanschaf zin in had. Mijn DS heeft de kleine wieldoppen zodat je relatief veel van de velg ziet. De velgen van mijn DS waren af-fabriek de Citroënkleur AC140, wielengrijs. Een lichte maar toch warme grijstint. AC140 is mooi, het is zelfs mooi als het door de tijd mat geworden is of zelfs als het vliegroest heeft. Dat de klakkeloos wit geverfde velgen weer grijs moesten worden is voor mij dus een no-brainer. Het eerste wiel heb ik als uitprobeersel opgeschuurd, netjes afgeplakt en in de primer gezet. Wat ik niet had verwacht is dat die primer reageerde met de witte verflaag die er onder zat. Vriend Jorn raadde mij aan om rode ijzermenie als grondlaag te gebruiken en dat werkte perfect. Daarna met een kwast aflakken in AC140 dat ik had laten mengen als schilderverf. Dat vonden ze wel raar bij de autolakkenwinkel (want ze mengen eigenlijk alleen maar spuitverf en dat is veel dunner), maar ze hebben een prachtige dikke verf voor mij gemaakt. Met de kwast zet ik het snel en zo dik mogelijk op, zonder zakkers te krijgen, dat is de kunst. De andere wielen kregen daarna dezelfde behandeling. Het resultaat is fraai! Als je goed kijkt zie je wel dat de laklaag niet zo strak is als bij gespoten velgen, maar het zou mij verbazen als het iemand ooit opvalt. Omdat de voorwielen er toch af waren, kon ik mooi de gelegenheid gebruiken om het hele voortrein door te smeren. Fusees, assen en de ophangingspunten van de draagarmen kregen de vetspuit op bezoek. Ook kun je dan meteen wat kleine dingen meepakken, even een rubber goed op zijn plek zetten, een loshangende kabel weer vastzetten, een schuifstekkertje schoonmaken, dat soort dingen. Het stelt niet zoveel voor, maar met al die kleine klusjes ben je zo weer een uurtje verder. En - ook niet onbelangrijk - voor de niet zo ervaren DSleutelaar geeft het een enorm gevoel van voldoening, alsof je goed bezig bent en kennis van zaken hebt. Gelukkig kan ik ook heel hard om mijzelf lachen op dat soort momenten. De CX-stoelen heb ik er uit getrokken en aan een CX-specialist gegeven. De originele DS voorstoelen heb ik teruggezet en die staan prachtig. Het skai heeft echter wel de neiging om in repen te scheuren, mijn voorstoelen zijn daar het bewijs van. Ook is de vulling versleten, voor nu is dat niet heel erg want ik ben twee meter lang en zit nu lekker laag. De achterbank had een flinke scheur op de bovenkant van de leuning, maar bij het magazijn van de DS club vond ik een heel exemplaar. Een beetje vies was hij wel toen hij uit de stapel met banken tevoorschijn kwam, maar na een flinke schoonmaakbeurt stond er toch weer een pracht van een leuning. Voorstoelen hadden ze helaas niet, maar ik heb nog een ander lijntje uitstaan daarvoor. De bekleding van de C-stijlen, de zogenaamde ‘oortjes’ zoek ik ook nog, die vind ik ook vast wel ergens. Ik vind het wel leuk om de interieurdelen bijelkaar te sprokkelen. Een nieuw interieur kan ook, die zijn zo te bestellen op het internet, maar dat is niet de sport. Mijn DS knap ik budgetvriendelijk op en dan moet er wat meer gezocht worden op zolders en in loodsen naar gebruikte maar goede delen. Het leuke daarvan is dat je op gekke plekken komt en leuke mensen leert kennen. Bij het clubmagazijn nam ik ook alle benodigdheden mee om de kleppen te stellen en de olie te verversen, maar dat is voor een volgend blogje. Kees-Jan Smit © Gerco Vasse Afgelopen weekend was het mooi weer in Frankrijk, dus zijn we zaterdagmorgen om 06:00 uur met de DS naar het zuiden gereden. Na 4 uur rijden zijn we bij Houffalize de snelweg afgegaan en via een mooie N889 naar Bouillon gereden. Via de D4 reden we de grens over naar Sedan. Binnendoor naar Charleville-Mézières en zo naar Laon, waar een prachtige kathedraal op een heuvel boven de stad uittorent. We overnachtten in een aftands hotelletje.
Via RF naar Saint Quentin en via Maubeuge weer terug voor wederom 4 uur snelweg… 1250 comfortabele kilometers in een 44 jaar oude DSpécial. Gerco Vasse © Kees-Jan Smit Na de verkoop van mijn Break zat ik een beetje in een vacuüm. De DS bleef ik ongelofelijk mooi vinden, maar de stapel garagerekeningen die de Break in een jaar at was aanzienlijk. Dus ik had een zinnige afkoelperiode ingelast. "Ooit komt er wel weer eentje", hield ik mij voor, en ergens in mijn gedachten hield ik dan een termijn van over een paar jaar aan.
Afgelopen vrijdag, midden oktober, hielp ik een vriend wat spullen te verhuizen naar een grote loods in Lelystad. De eigenaar van de loods bleek een hele mooie DS23 Pallas te hebben. Nadat we die bewonderd hadden, liepen we de loods in en daar lag onder wat doeken nog een Snoek. Eerst schonk ik er niet veel aandacht aan, we kwamen immers om een stellingkast te bouwen en die vol te zetten met de te verhuizen spullen. Dat ging voor. Toen alles gebouwd en ingeruimd was, kon ik het toch niet laten om even het doekje op te lichten om te kijken wat voor Snoek daar lag. In ieder geval een ID, want hij had kleine wieldeksels. En de kleur was donkergroen, waarbij je al snel kon zien dat de laklaag er weliswaar lekker dik op zat, maar ooit met de Franse slag (of met de Moulinex stofzuiger) overgespoten was. De eigenaar kwam aan met de sleutels, even een stukje rijden? Hij is te koop hoor. Tsja, daar, op dat moment, in die loods, stond ik opeens een beetje verliefd te worden op een Snoek. Veel sneller dan gepland ook nog. Proefrit. De remschijven trillen wat, de voorbanden zijn kaal, voorin is het originele meubilair vervangen door CX-stoelen (de originele voorstoelen waren gelukkig nog wel bij de auto) en je merkt aan een paar kleine dingen dat het hoog tijd is voor wat onderhoud. Een kleine onderhoudsbeurt (olie verversen en doorsmeren) zou al wonderen doen. Onder de auto zag het er prima uit. Twee punten die in het verleden netjes gelast zijn en verder was de Snoek helemaal 'hard', ook op de kritieke punten. Een combinatie van de motto's "ik ben gek als ik het niet doe" en "we zien wel weer waar het schip strandt", zorgde dat ik ter plekke een bod deed. De auto was eigenlijk al aan een DS-garage beloofd, maar na wat telefoontjes waarin ik het voorval uitlegde gunden zij mij de auto en ik hun de handel van de montage van een set nieuwe voorbanden. Dus vanaf nu in dit theater, mijn Citroën DSpécial van mei 1971 in de kleur Vert Charmille met een wit dak en een interieur van bruin Targa. Wordt vervolgd. Kees-Jan Smit |
BlogsBelevenissen met de Franse klassieker, ontmoetingen met liefhebbers, restauratie-projecten en trouvailles langs de route. Index
All
Archives
April 2020
|
|
© www.routenationale.com 2010-2017
|