© Mario Looijer Begin dit jaar hoorde ik van een vriend dat hij de N7 wilde gaan rijden met zijn Citroën DS. Hij vroeg of ik mee wilde en in eerste instantie heb ik ja gezegd. We zouden met een paar mensen gaan in twee of drie klassieke Citroëns.
Ik ben toen uit gaan zoeken hoe de route loopt en wat er te zien is. Je kunt er veel over vinden, maar Thierry Dubois steekt er met kop en schouders bovenuit. Hij zet zich in voor het behoud van de nostalgie van de N7 en doet dit met leuke en mooie cartoons van dorpjes en auto's. Op mijn speurtocht naar informatie kwam ik ook al snel uit op 'Langzaam door Frankrijk', een onlangs opnieuw uitgegeven boek van Peter Jacobs en Erwin de Decker. Dit bleek voor mij de 'heilige graal'; zonder dit boek mis je te veel en dat wil je niet! Uiteindelijk werd ik zo enthousiast dat ik besloot om de route met alleen mijn vrouw te rijden, om zo min mogelijk te missen en in ons eigen tempo te kunnen rijden. En om echt het oude vakantiegevoel van vroeger te krijgen, plakten we er meteen een vakantie in Toscane aan vast. We hebben 5 dagen uitgetrokken voor de route. Dat bleek soms toch nog iets te krap als je alles wilt zien. Officieel beginnen alle Route Nationales voor de Notre Dame in Parijs. Maar vanwege de drukte en omdat we met een oude auto reizen, beginnen we bij het echte begin van de N7: de Porte d'Italie. Een geweldige naam voor het begin en voor ons zeer toepasselijk. Bij de reis ernaar toe, kiezen we ervoor om niet over de snelweg naar Parijs te jakkeren, maar via Brussel over de N2 te rijden. Geen péage, maar van dorpje naar dorpje, om alvast in de stemming te komen en te wennen aan het kaartlezen. De TomTom kan in het dashboardkastje. Na de N2 beginnen we dan eindelijk aan onze tocht naar het zuiden, de mooie zee en het betere klimaat. Zoals gezegd vanaf de Porte d'Italie, richting Evry. In het begin is het verkeer nogal druk; na het vliegveld van Orly komen we langs een vroege Concorde die daar langs de weg staat en wordt het wat rustiger. Bij Evry komen we het eerste mooie object tegen: een Pagode in een opvallende kleur. We gaan door naar Fontainebleau; het kasteel van Napoleon dat daar staat, is de moeite van het bekijken waard. De volgende dag vertrekken we via de obelisk die in Fontainbleau staat, vlak voordat je het stadje uitgaat. In Fontenay-sur-Loing stoppen we bij de Notre-Dame de la Route, een kapelletje dat mensen vroeger eerst bezochten om te bidden voor een veilige reis. Het heeft mooie glas in lood ramen met daarin verwerkt de blauwe route. Nu kunnen we op weg naar Montargis. Een leuk en mooi stadje; er zullen er nog vele volgen op de route. Stuk voor stuk het bezoeken waard. Ontdek Frankrijk zoals het eigenlijk is: vriendelijk, nostalgisch en mooi. Iets wat je niet ziet op de snelweg bij 130 kilometer per uur. Vlak na Montargis, bij Les Bézards, vinden we op een kruispunt het eerste minpuntje van de N7. Een monument voor de omgekomen leden van de familie Michelin. Op verschillende momenten in de geschiedenis zijn hier leden van de Michelinfamilie bij een ongeluk om het leven gekomen op vrijwel dezelfde locatie. Vroeger was de N7, evenals veel andere Franse wegen, levensgevaarlijk. Er is veel verbeterd, maar tijdens onze reis las ik dat er nog steeds (te)veel doden vallen op de Franse wegen. Ook tijdens onze reis wordt de DS meerdere keren onverantwoord ingehaald. Het volgende plaatsje dat we aandoen is Briare, aangekondigd door de mooie straatverlichting. Om het te bezoeken moet je wel iets van de route af. Briare heeft één van de langste water-over-water kanalen van Europa. Het is een brug met water, een fraai ontwerp van niemand minder dan Gustave Eiffel, de ontwerper van de Eiffeltoren. Loop er gerust overheen en geniet van het uitzicht en de rust. Na het mooie Cosne-sur-Loire en Maltaverne komen we aan bij een heel nostalgisch punt op de route: hotel, restaurant en tankstation 'Les 200 Bornes'. Het ligt op 200 kilometer van Parijs, vandaar de naam. Het is er nog steeds zoals het was in de jaren '50-'60. We drinken er wat en bekijken de oude foto's binnen. Als je er voor de deur staat zie je rondom het tankstation nog het originele wegdek. Tegenwoordig loopt de N7 er flauw weg. De N7 zelf is nog goed te vinden, zeker als je oude kaarten gebruikt en een gedetailleerde Michelin wegengids. Een vuistregel voor de N7 is dat er bijna overal een 7 in het wegnummer zit (DN7, D6007 etc.). Langs de route vind je op oudere gebouwen regelmatig muurschilderingen met oude reclames erop. Vaak zijn deze bijna vergaan of door een boom deels aan het zicht onttrokken. We gaan verder naar Nevers, bekend van het Formule 1 circuit van Magny Cours. Het is een zeer mooie stad, waar veel te zien is. In de stad is een parcours uitgezet met een blauwe lijn over de grond, die je langs alle mooie plekken voert. Kijk vooral ook omhoog naar de mooie gebouwen en de kathedraal. Vlakbij Moulins hebben we een chambre d'hôtes besproken. Oubollig, klein en zeker niet modern, maar perfect voor een nostalgische vakantie! De volgende dag rijden we naar Moulins. Een mooie stad. 'Le Grand Café' is een aanrader. Het heeft onder andere een glas in lood plafond, mooie spiegels en een plafondschildering uit 1890. We verlaten Moulins weer en rijden door het plaatsje Bessay-sur-Allier. Voor een origineel oud Michelin-bord ga ik met mijn DS op de foto. Maar pas wel op want het verkeer en de vele vrachtwagens razen hier net zoals vroeger doorheen. De Bar de la Route, die hier ook te vinden is, is volgens mij niet meer open. Deze bar langs de Route Bleue is niet blauw, maar roze. Verder naar Lapalisse, een mooi klein dorpje met een groot château op de berg. Hier vind je middenin het dorpje één van de weinige, zo niet het enige originele 'Route Bleue'-bord. Het bord zit hoog tegen een pand, tegenover een winkeltje waar je blauw snoep kan kopen (echt een aanrader). We beginnen nu aan de eerste serieuze beklimming. De Col du Pin Bouchain op 760 meter is het hoogste punt van de N7. De route loopt nu naar het mooie Tarare, richting Lyon. In één van de voorsteden vinden we een Art Déco garage in goede staat. Wat de huidige functie van het gebouw is weet ik niet maar het ziet er erg leuk uit. Voordat we Lyon binnenrijden, zien we op een kruispunt een met bladgoud belegde grote klok. Het verhaal gaat dat een burgemeester ooit een hogere en mooiere klok wilde dan die op de kerk in het dorp. Dat is zeker gelukt! Lyon is een leuke, maar ook erg drukke stad. We zijn er met de DS vluchtig doorheen gereden. Beter is Vienne, een kleiner stadje net onder Lyon. Met bijzonder goed bewaard gebleven Romeinse bouwwerken. De moeite van het bekijken waard! Tip: neem de eerste parkeergarage, want in het oude gedeelte is een parkeerplaats moeilijk te vinden. We vervolgen onze tocht richting Valence. We treffen er een heel mooie oude benzinepomp. Niet meer in gebruik, maar op de pompen zelf na, volledig intact en goed onderhouden. In het dorpje Loriol-sur-Drome is de Nationale 7, zoals in meer dorpjes langs de Route, herontdekt. Oude muurschilderingen met reclames van vroeger zijn zelfs in ere hersteld. Geweldig! In Montélimar drinken we koffie, kopen we de bekende Nougat en rijden we verder naar Piolenc. Hier staat, iets voorbij het dorpje, maar niet te missen, het Nationale 7 museum. Het is vanbinnen niet erg groot, maar het is leuk om te zien dat de historie bewaard wordt. Door naar Orange met een heuse Arc de Triomphe. Kleiner dan die in Parijs, maar zeker niet minder mooi. We bezoeken Avignon, een ommuurde stad en eten er wat. Bezoek vooral de halve brug, die wordt bezongen in het bekende Franse liedje. We overnachten in een goedkoop hotelletje aan de rand van de stad. De volgende dag gaan we verder naar Aix-en-Provence, de stad van de bekende schilder Paul Cézanne. Het klimaat wordt steeds beter: het gevoel van Zuid-Frankrijk dient zich aan! We hebben er nog steeds heel veel zin in. Aix-en-Provence is erg toeristisch. Na een foto bij het beeld van Cézanne en een kop koffie, ontvluchten we de toeristen. We gaan richting Fréjus en dat ligt, jazeker, aan de kust! Het weer is er hartstikke goed, de DS doet het nog steeds foutloos en we hebben voor het eerst een hotel met airco. Een teken dat we erg zuidelijk zijn. Fréjus is een mooi stadje met een leuk haventje. De volgende dag gaan we toch weer verder: op naar het decadente gedeelte van Frankrijk. We hebben het natuurlijk over Cannes en Nice. Cannes is dé filmstad en heeft mooie fresco's op de gevels. Het wordt er wel erg druk en vanwege ons schema besluiten we op de route te blijven en door te rijden naar Golfe Juan. Hier kwam ooit Napoleon aan land vanaf Elba en hier begint ook de 'Route Napoléon'. Iets voor een latere trip? Antibes, de volgende plaats, blijkt tot 1860 de grensstad geweest te zijn (nu is dat Menton). Nice hoorde namelijk toen nog niet bij Frankrijk. We gaan verder naar Nice (tip: probeer de spits te vermijden). Rondom Monaco liggen mooie wegen. Wij nemen de Moyenne Corniche, de mooiste kustweg volgens sommigen. De Nationale 7 liep hier vroeger op verschillende manieren en de wegen zijn ooit verlegd of veranderd. Neem de route die je het mooiste vindt. Menton, onze eindbestemming! En wat is het intussen warm in de DS! We zijn nu echt bijna in Italië en dat voel je! Ik vind Menton niet echt bijzonder. Het parkeren bij het stadhuis is erg duur. Wie naar de grens wil rijden, kan de borden Italie volgen. Je komt dan bij de moderne nieuwe grenspost aan. Maar dat is natuurlijk niet de bedoeling bij zo'n nostalgische reis! Vlak voor de grens splitst de N7, die nu D6007 heet, zich. Als je op de splitsing naar links gaat (nog steeds de D6007), dan kom je bij de oude bekende grenspost. Hier wil je je reis afsluiten! Wat is nu de magie van de N7? Ik denk de historie van deze route. Het is te gek voor woorden dat de Franse regering zo lang vast heeft gehouden aan de gedachte zonder snelwegen te kunnen. Enorme files op zwarte zaterdag en gevaarlijke situaties waren het gevolg. Door die files zijn de snoepwinkeltjes langs de route erg populair geworden om de kinderen zoet te houden. Die kinderen hebben nu waarschijnlijk ongeveer de leeftijd van mijn ouders en zullen herinneringen kunnen ophalen aan vroeger door deze route opnieuw te rijden. Wat heeft mij getrokken? Dat zijn toch de oude stukjes weg en de oude reclames, in combinatie met de oude kathedralen en mooie château's en gebouwen. Je rijdt inderdaad, zoals het boek 'Langzaam door Frankrijk' al zegt, heel langzaam door Frankrijk. Hierdoor heb je tijd om het land eens echt te zien en niet alleen de snelweg, het strand of de Eiffeltoren. Je ziet Frankrijk op z'n best. En dan tenslotte mijn laatste tip: als je een hotel boekt, doe het zonder ontbijt. Rij elke ochtend lekker naar een boulangerie en koop verse croissants, je leeft maar één keer (als een god in Frankrijk)! Mario Looijer
8 Comments
© Theo van Os 1975 praten we over, om precies te zijn eind juni. Samen met een schoolvriend besloten we om onze zomervakantie opnieuw aan de Côte d'Azur door te brengen. Maar dan wel met de auto, want de bus en de trein van de voorgaande vakantie-edities bevielen toch niet zo goed! Alleen...we hadden weliswaar net ons rijbewijs, maar geen van beiden een auto! Dus moest het een huurauto worden.
Bij Achilles Autoverhuur in Den Haag vonden we de goedkoopste, een 2CV4, zo groen als gras (letterlijk, want de auto had er net 125 km op zitten!). Om zoveel mogelijk van de 3-weekse huurperiode te genieten, moest de heenreis zo snel mogelijk afgelegd worden. Nou is dat voor 2CV-begrippen, wat je noemt, best een uitdaging, maar we gingen er voor! 's Morgens om 10 voor 5 vertrokken we vanaf mijn woonadres in Rijswijk, om ruim 1350 km en 18 uur later, om precies te zijn, 5 minuten vóór 12 bij de camping in Agay te arriveren! Lachen onderweg als je vrachtwagens moest inhalen; kwam je op gelijke hoogte met de cabine, dan lieten de luchtdruk en de rijwind het niet toe om er voorbij te komen - met max 90 km/u! - En die chauffeurs maar lachen! Pijnlijker werd het als we door een 2CV6 werden ingehaald met, (ja let op!) 4 nonnen!! Die werden van hogerhand een beetje geholpen.... In die 3 weken hebben we zo'n 4800 km bij elkaar gereden en de auto zelfs een servicebeurt laten geven! Maar wat was dat kicken met het open dakje langs de Zuid-Franse kust te rijden, wat in die tijd niet zo bijzonder was; het stikte van de Eenden, maar onze appelgroene 2CV4 viel wel extra op! De volgende dag 'bedwongen' we al diverse bergweggetjes in de heuvels achter de kust. Ik geloof niet dat we veel op het strand hebben doorgebracht! Maar indruk maakte het wel, vooral op de meisjes! Een 'eigen' auto had toch wel wat! We kregen de smaak te pakken, dus besloten we om de terugweg niet via de Route Nationale 7 te rijden, maar via de N202, de Route des Grandes Alpes. Over de hoogste Alpenpassen te rijden. Het liefst 's morgens heel vroeg, dan was het licht het mooist om foto's te maken. En je reed niemand in de weg, ook heel belangrijk. Het was trouwens een hele sport om helling-op te rijden en dan te moeten schakelen van 2 naar 1: in z'n vrij, een heleboel tussengas en net voordat-ie stil kwam te staan, in z'n 1 trekken! Na een aantal keren kregen we het onder de knie en bedwongen we de hoogste passen: Col de l'Iseran, Col d'Isoard, Col de Galibier, Col de Lauteret. Daarbij was de Col du Bonhomme in de Vogezen maar kinderspel! Slapen deden we overigens in de openlucht, naast de auto. Sterren kijken, boven op die Col du Bonhomme, zo mooi heb ik het nooit meer gezien. De verhuurder was stomverbaasd dat hij de auto met bijna 5000 km op de teller terugkreeg! "Ja goed ingereden!" De ervaring met de 2CV4 was uniek, maar toch hebben we er nooit een zelf gehad. Het was wel het begin van wat later een Citrofiel-gevoel zou blijken, gelet op de rij DS-sen, CX-en en BX-en die we allebei hebben gehad (en deels nog hebben!) Theo van Os |
En RouteVerken Frankrijk via de aloude Routes Nationales en andere binnen- en buitenwegen. Parels uit vervlogen tijden, verhalen, geschiedenis en af en toe een uitstapje met een Franse klassieker naar 'het buitenland'. Index
All
Archives
March 2020
|
|
© www.routenationale.com 2010-2017
|