© Museum The Henry Ford *) / Marc Noordink Reims, 1 juli 1964, Rue Emile Zola. Een normale doorgaande straat in een normale Franse stad. Hoewel, Reims is als Champagnehoofstad misschien iets minder normaal, maar daarover even verderop meer. De boulanger op de hoek verkoopt zijn brood net als iedere andere dag, de facteur bezorgt als altijd zijn brieven met de Mobylette, Stadsbus 6 rijdt als gewoonlijk voorbij en kinderen gaan op in hun spel. Maar dit vredige tafereel verandert totaal als een grote staalblauwe Bartoletti transporter de straat inrijdt en tegenover de buurtgarage stilhoudt. Op die transporter staan twee bijna buitenaards ogende blauwe racewagens en daar wil de straat wel voor uitlopen, vooral als deze racewagens nog worden uitgeladen ook. Een groter contrast met de brave Franse burgerman auto's in de straat is bijna niet mogelijk! Het team van Shelby American is gearriveerd in Reims en neemt bezit van de buurtgarage in de Rue Emile Zola. De zeer exclusieve Cobra Daytona's (slechts zes ooit gebouwd) worden hier geprepareerd voor de 34e 12 Heures de Reims, te verrijden op 5 juli 1964. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat men in de stad Reims wel iets gewend is op het gebied van racewagens. Het net ten westen van de stadsgrenzen liggende en van de openbare weg gebruikmakende Circuit de Reims-Gueux is meerdere malen per jaar het toneel van races. De jaarlijkse 12 Heures voor sportwagens is daarvan de meest prestigieuze. Deze race wordt altijd twee weken na de 24 Heures du Mans verreden, waardoor de niet-Franse teams vaak in Frankrijk blijven en zich vroeg in Reims melden. En de status van Champagnehoofdstad, met de daaraan onlosmakelijk verbonden culinaire geneugten, maakt dat de 12 Heures populair en geliefd zijn. Bij de teams en bij de rijders, maar ook bij de Parijse Chic die in grote getale de 200 kilometer naar Reims overbrugt om het evenement bij te wonen. Daar het circuit volledig gebruikt maakt van de openbare weg zijn de pitsfaciliteiten beperkt en wijken de teams uit naar garages in Reims voor de technische voorbereiding op de race. In de Rue Emile Zola is de rust teruggekeerd en wordt gesleuteld aan de twee racewagens alvorens ze voor de trainingen met de Bartoletti naar het circuit worden gebracht. Op dit niet-permanente circuit is het een drukte van belang achter de pits, de foto's geven daarvan een mooi sfeer- en tijdsbeeld. Op zaterdagmiddag 5 juli 1964 om precies 12.00 uur gaat de 34e 12 Heures van start, maar de Cobra Daytona’s moeten nog iets langer wachten op hun grote succes. Dat is een ander verhaal, boeiend genoeg, maar niet voor hier. Vijftig jaar later: de D27 tussen Reims en het dorp Gueux zou een volkomen normale Franse Route Départementale (Marne) kunnen zijn waar af en toe een lokale Renault of Peugeot voorbij schuift. Toch hangt hier voor de autosportliefhebber een enorme hoeveelheid historie in de lucht. In de berm vervallen tribunes, pits, tijdwaarnemerhuis, brandstofvoorziening, scoreboard, enzovoort. Hier hebben vroeger Nuvolari met zijn Alfa Romeo, Fangio met zijn Mercedes, Peter Collins en Mike Hawthorn met hun Ferrari's, Stirling Moss met zijn Jaguar en Jim Clark met zijn Lotus triomfen gevierd. Ook Jo Schlesser en Guy Ligier gingen hier met hun Ford GT 40 winnend over de streep en Dan Gurney sleurde hier zijn Cobra Daytona rond. Europa kent nog circuits waar vroeger met nukkige raceauto's heldendaden zijn verricht maar die tegenwoordig (bijna) helemaal vergeten zijn. Op een paar uur rijden van Nederland ligt hier één van de mooiste voorbeelden van, het Circuit de Reims-Gueux. Ook nu nog net buiten het oprukkend stedelijk gebied van Reims liggen de restanten van een beroemd en berucht circuit. Het is in zijn tijd één van de allersnelste circuits, omdat het in zijn laatste vorm eigenlijk bijna uitsluitend bestaat uit drie rechte einden. In 1926 wordt hier de eerste race verreden. Een echt stratencircuit, gebruik makend van de D26, D 27 en de doorgaande N31 van Soissons naar Reims. Vanaf 1953 wordt de baan iets verlegd om het dorp Gueux te ontwijken, maar het circuit houdt zijn driehoekige vorm. Het F1 record is in handen van Sir Jack Brabham die tijdens de Grand Prix van 1966 een gemiddelde snelheid realiseert van 220,315 km/u in zijn Brabham-Repco. Na de laatste race in 1972 (de echt grote races blijven dan al een paar jaar weg) wordt er een begin met de sloop van een deel van het pitcomplex gemaakt, maar even onverklaarbaar als gelukkig wordt er maar een klein deel gesloopt. De restanten worden aan hun lot en het verval overgelaten en er lijkt zich niemand meer voor de historie te interesseren. Tijdens een bezoek in 1989 zijn de pits en de tribunes overwoekerd en lijkt het definitieve einde slechts een kwestie van tijd. Maar, in 2004 richt een aantal liefhebbers uit Gueux de vereniging Les Amis Du Circuit De Gueux op. En deze liefhebbers pakken het serieus aan: de overwoekering en bebossing worden rigoureus omgezaagd en langzaam maar gestaag worden er restauratiewerkzaamheden uitgevoerd. Een deel van de foto’s dateert van oktober 2004 als nog slechts de overwoekering is aangepakt, maar maand na maand en jaar na jaar wordt de beschildering gerenoveerd. Een aantal weekeinden per jaar zijn de 'amis' op het circuit aan het werk en iedereen is uitgenodigd om te komen helpen. De volgende gelegenheid is op 19 april 2015, zie ook: http://www.amis-du-circuit-de-gueux.fr Autoclubs doen het circuit aan, meerdere keren per jaar zijn er evenementen en historische rallyes passeren hier. Maar dat is allemaal niet eens nodig om van deze plaats onder de indruk te raken: zet je dagelijkse vervoermiddel stil voor het pitcomplex en laat de bijzondere sfeer van de gebouwen en de locatie op je inwerken. Die historie is zichtbaar, voelbaar en bijna tastbaar! Dwaal achter de pits, neem de tunnel naar de tribunes, kijk naar de Route Nationale 31 waar je nu in de verte de vrachtwagens ziet rijden: met weinig moeite krijg je het beeld hoe daar vroeger de raceauto's op de Virage de Thillois aan kwamen stormen… Marc Noordink *) Met dank aan het museum The Henry Ford in Dearborn voor het mogen gebruiken van deze unieke zwart/wit foto's! Het zal duidelijk zijn dat de fotograaf het team van Shelby American volgde, maar let ook op bijzondere Franse racewagens, zoals de René Bonnet (Aéro)Djets of de stroomlijn Alpine M64 (startnummers 49 en 51) waarvan er maar drie ooit gebouwd zijn. Startnummer 51 werd met Roger Delageneste en Henry Morrogh aan het stuur zelfs klasse winnaar hier. Veel ronden weliswaar achter de Ferrari 250LM van Graham Hill en Jo Bonnier die algemeen winnaar werd. Dat was natuurlijk een fabrieksauto, maar kijk dan ook nog even naar de bijna zielige vrachtwagen van de Belgische Ecurie Francorchamps, met de 'klant' Ferrari 250LM met startnummer 9 die een 'did not finish' kende. Er reden veel grote namen mee, maar om het rijtje wetenswaardigheden af te maken: met Porsche 904GTS eindigden Ben Pon en Rob Slotemaker hier als 7e …
0 Comments
Leave a Reply. |
En RouteVerken Frankrijk via de aloude Routes Nationales en andere binnen- en buitenwegen. Parels uit vervlogen tijden, verhalen, geschiedenis en af en toe een uitstapje met een Franse klassieker naar 'het buitenland'. Index
All
Archives
March 2020
|
|
© www.routenationale.com 2010-2017
|