© Marc Noordink We ronden de serie over de Franse routes af met, hoe kan het anders, de Route Nationale 7. Zoals ik in de eerste aflevering (over de RN10) al opmerkte is de RN7 niet noodzakelijkerwijs de mooiste of meest bezienswaardige van de oude hoofdroutes. Maar het is wel de onbetwiste koningin der oude routes, de Franse Mother Road en eigenlijk de maatstaf der dingen. Rondom deze route hangt de meeste romantiek en zijn de meeste nostalgische activiteiten ontstaan. De verklaring daarvoor moet toch liggen in haar historische status als Route des Vacances; Charles Trenet bezong het al in 1955. Frankrijk is Parijs en vanuit de drukke Région Parisienne voert de RN7 de vakantieganger naar de glamoureuze Côte d'Azur, van oudsher de gedroomde vakantiebestemming. Van de aflevering over de RN6 weten we al dat veel meer verkeer voor de RN6 koos om naar het zuiden te gaan. Maar wat doet zo’n objectief gegeven er toe, de RN7 is hèt symbool geworden van de congés payés, van de trente glorieuses en van de époque tout-auto. Voorbije tijden, maar deze begrippen markeren een tijdperk waarin een aantal zaken samenviel. De gewone werknemer kreeg doorbetaalde vakantie, hem zo in staat stellend er daadwerkelijk op uit te trekken. Wij kennen in Nederland het begrip van de dertig glorieuze jaren wat minder, maar in Frankrijk was de periode vanaf de Tweede Wereldoorlog tot ongeveer de oliecrisis van 1973 een periode van optimisme en grote jaarlijkse economische groei en welvaartstoename, dezelfde werknemer in staat stellend zijn eigen automobiel aan te schaffen. En gedurende deze periode had men alleen maar oog voor de voordelen van het fenomeen auto, waardoor de infrastructuur en ruimtelijke ordening volledig op de auto werden ingericht.
De moderne hang naar het verleden, naar een tijdsgewricht waarin alles beter lijkt te zijn geweest, zorgt voor de romantisering van de Route Nationale 7, die het bovengenoemde tijdperk als niets anders symboliseert. Ik schrijf overigens bewust dat alles beter lijkt te zijn geweest en de vraag of dat echt zo was kunnen we maar beter onbeantwoord laten. Alles wat we in de voorgaande afleveringen hebben gezien, zien we natuurlijk ook bij de RN7 terug. De weg diende ooit om dorpskernen en stadscentra met elkaar te verbinden, dus dat is altijd het oorspronkelijke traject. Maar afhankelijk van omstandigheden en lokale slagvaardigheid ontstonden omleidingen; om eens twee niet-willekeurige plaatsen te noemen, Tourves in de Var kreeg al in 1968 zijn omleiding, Lapalisse in de Allier pas 38 jaar later in 2006. Waarmee een combinatie van oude en gedetailleerde moderne kaarten de sleutel tot het terugvinden van het oude traject vormt. Een rit van Parijs naar de Côte d'Azur is altijd fraai, maar je zou eigenlijk een beetje moeten kijken door de bril van de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. De topjaren van de auto, dorpen die leefden van het autoverkeer en de restanten je daar nu nog van kunt zien. De cultuur van de weg dus en van het vroegere vracht- en vakantieverkeer: oude en vervallen of verlaten hotels, restaurants, benzinestations, garages, oude betonnen Michelin wegwijzers, oude geschilderde muurreclames, enz. Met daarbij de toeristische bezienswaardigheden van de plaatsen die je passeert. Als we het over de RN7 hebben kunnen we niet om Thierry Dubois heen, en al helemaal niet meer na het noemen van Tourves en Lapalisse. Thierry is historicus en begenadigd striptekenaar, ontwerpt heel veel affiches voor autogerelateerde evenementen en sleurt al jaren aan de status van de Route Mythique RN7. Hij heeft er ook een aantal boeken over uitgebracht, met een mooie mix van verhalen, historisch fotomateriaal en fraaie tekeningen van eigen hand. Hij heeft inmiddels zo veel naam en faam verworven dat iedereen die iets op, bij of rondom de Route Nationale 7 wil organiseren hem er bij wil hebben. Inmiddels hebben zelfs de meeste gemeentebesturen die aan de RN7 liggen zich georganiseerd, maar het begon met de omleiding van Lapalisse. Op initiatief van Thierry organiseerde de gemeente in oktober 2006 een feestje ter gelegenheid van de opening van de rondweg met als bedoeling de oude vakantieopstopping nog voor één keer te laten herleven. Deze Dernier Embouteillage werd zo'n succes dat in oktober 2014 al weer de vijfde (tweejaarlijkse) editie werd georganiseerd. Hier op Route Nationale vind je in de rubriek “Exposition” een verslag van de 2012 editie. Ook het supersmalle Tourves viert in augustus van dit jaar zijn derde Bouchon de Tourves volgens een vergelijkbaar concept onder auspiciën van Thierry Dubois. De RN7 kent zo veel details en wetens- en bezienswaardigheden, dat het te ver zou voeren om ze hier allemaal op te noemen. Met een paar dagen tijd komen al rijdend vanzelf je eigen voorkeuren naar boven. In de fotoreeks zitten een paar foto’s in de omgeving van Parijs, maar vanwege de drukte daar kun je misschien beter bij Fontainebleau aan de RN7 beginnen. Let, met de kaart in de hand, steeds op het vermijden van de vele omleidingen om de dorpen en de steden. Dat is nu de doorgaande weg, maar de nostalgische toerist wil het oude traject volgen. Dat lukt ook, tot we langs de Loire rijden. Na Cosne-Cours-sur-Loire zit de vervelende Autoroute A77 behoorlijk in de weg, wat onder andere komt omdat hij af en toe op de oude RN7 ligt. Kies hier toch voor Maltaverne en de D247A, buig even weg en keer via Tracy-sur-Loire en de D553A weer terug. Het bijkomend voordeel is dat je door de schilderachtige wijnvelden van Pouilly-sur-Loire rijdt, waar de wereldberoemde witte Pouilly-Fumé vandaan komt. Pouilly is verder een geschikte overnachtingsplaats, op dagafstand van Nederland, niet zo toeristisch als wijnbuurman Sancerre, met een paar hotels en een erg leuke Camping Municipal (ik sliep hier voor het eerst in 1978). Een passend hotel is Les 200 Bornes, 200 kilometer van Parijs verwijderd en tegen de tijdgeest in net als vroeger voorzien van benzinestation, restaurant en slaapgelegenheid. Blijf de A77 vermijden, waarvoor je bij het naderen van Nevers een kleine slinger moet maken die je alleen met een detailkaart kunt doorgronden en stop na het passeren van de brug altijd even voor een overzichtsfoto van de Loire, de brug en de Cathédrale Saint-Cyr. Blijf alert op het oude traject, zoals in Magny-Cours en Saint-Pierre-le-Moûtier. Toen er nog lang geen rondweg was, in 1974, sliep de familie Noordink in het toen vermaarde Hôtel du Bon Laboureur, zie zwart/wit foto. Krakende vloer en krakende bedden, maar wat een sfeer vergeleken met de betonnen blokkendozen van de moderne hotelketens! Men heeft gelukkig de naam op de gevel laten staan, maar het hotel is al jaren niet meer… In Moulins takt de RN9 af naar het Massif-Central en buigt de RN7 in zuid-oostelijke richting weg naar Lyon. Tijd om iets over de Route Bleue op te merken: om de hoek via het drukke Lyon af te snijden, verzonnen slimme hoteliers het alternatief Route Bleue. Dat was grotendeels de RN7, maar de route koos na Roanne de richting van Saint-Etienne in plaats van Lyon en ging via de Col de la République en Annonay naar het Rhônedal. De route was ook bewegwijzerd, maar er resteert nog maar één enkel bordje: tweehoog op een gevel in Lapalisse. Het Rhônedal is druk, maar er is nog genoeg te zien. Na de drukke omgeving van Avignon moet je tussen Lambesc en Saint-Cannat toch echt één van de laatste mooie stukken platanen-omzoomde weg in je opnemen. Zo zag ooit een groot deel van het zuidelijke Franse wegennet er uit, veel fijnere koeling biedend dan welke airconditioning dan ook. Om redenen van veiligheid (bij een kleine stuurfout boden noch de boom noch de auto uit de vijftiger of zestiger jaren ook maar de geringste vorm van kreukelzone) zijn vrijwel alle platanen omgezaagd of van vangrails voorzien. Maar hier dus niet! Voorbij Aix-en-Provence volgen diverse smalle tot zeer smalle dorpen waarvan Tourves de meest beruchte was en vervolgens het fraaie Massif d’Esterel. Vanaf Cannes tot aan Menton hebben we natuurlijk de Azuurkust, maar die is tegenwoordig verkeerstechnisch geen onverdeeld plezier meer. Na Nice is er de keuze uit de Grande Corniche of de Moyenne Corniche: de eerste dateert van voor het autotijdperk en was tot 1978 de RN7, de tweede is meer op het autoverkeer ontworpen en heet vanaf 1978 RN7. Allebei even fraai en de vergezichten, waaronder een blik op Monaco, ook! En in Menton bereiken we dan het eindpunt bij de historische grenspost aan de Avenue Aristide Briand, als het goed is een heleboel beelden, indrukken en ervaringen rijker! In deze zesdelige serie heb ik geprobeerd een nostalgische kijk op de vroegere Franse wegcultuur op te roepen. Het vraagt een andere manier van reizen (niet meer zo snel mogelijk van A naar B) en een andere manier van kijken (hoe ging het er hier ooit aan toe). En daar krijg je dan wat voor terug! Vooralsnog was dit het laatste deel, maar het is natuurlijk niet zo dat er op andere routes geen verleden in beeld kan komen. De RN1 bijvoorbeeld, voor de Britten de route van Calais naar Parijs, de RN2 als oude hoofdweg van Brussel naar Parijs, de RN3 en RN4 op weg naar Duitsland, de RN5 als Route Blanche tussen Parijs en Genève en de RN13 waarover de Parijzenaars hun weekeinde Normandië begonnen en eindigden. Voor degenen die, al dan niet geïnspireerd door deze serie, van de zomer een kleiner of groter deel van een oude route aandoen: Route Nationale kijkt uit naar een (foto)verslag… Marc Noordink
2 Comments
Wim NOORMAN
14/3/2015 15:48:22
Mooi! Ik heb meteen zin die kant weer op te gaan
Reply
Koen
14/3/2015 17:07:26
Geweldig beschreven Marc, dat moet ik toch nog eens herbeleven.
Reply
Leave a Reply. |
En RouteVerken Frankrijk via de aloude Routes Nationales en andere binnen- en buitenwegen. Parels uit vervlogen tijden, verhalen, geschiedenis en af en toe een uitstapje met een Franse klassieker naar 'het buitenland'. Index
All
Archives
March 2020
|
|
© www.routenationale.com 2010-2017
|