© Linda en Henri Vermeer | Route Nationale Ernst de Jong is, naast verdienstelijk siersmid, ook liefhebber van het merk Peugeot. En dan met name van de Peugeot 203. Hij presenteerde ons al een paar van zijn 203's in de rubriek La Vôtre. Deze zomer bezochten we Ernst in het zuiden van de Bourgogne. Een sfeervolle en verstilde plek in een mooie omgeving. Een zestal 203's trok onmiddellijk de aandacht. Ernst bouwt aan een replica van een 203 Darl'Mat en maakt het zich daarmee niet gemakkelijk. Daarnaast werkt hij in opdracht aan de restauratie van een unieke Peugeot D4A bus in Leroux-uitvoering. Het enige exemplaar ooit. De D4A maakte deel uit van de Tour de France reclamekaravaan. Het erf en de schuren ademen één en al Peugeot. Een prettige en hartelijke kennismaking met een liefhebber en vakman.
Linda en Henri Vermeer
3 Comments
© Linda en Henri Vermeer | Route Nationale Een schuurvondst in Frankrijk is iets waar menig autoliefhebber van droomt. Een gesprekje met een vriendelijke inwoner van de Morvan kwam min of meer toevallig op Franse klassieke auto's. Hij bleek nog een oude Citroën Rosalie te hebben staan. Als we belangstelling hadden, mochten we haar de volgende dag komen fotograferen. Hij waarschuwde ons wel dat ze in slechte staat was. De afspraak werd gemaakt en de volgende ochtend werden we via een binnenplaatsje naar een oude schuur verwezen. We stapten in een ander tijdperk.
Linda en Henri Vermeer © Edward van Zanten | Peugeauto Met de eerste rit op 4 april 2015 in het vooruitzicht, zat er toch een tijdsdruk om de D4A af te krijgen. We hadden er nog geen meter mee gereden en er zat ook geen kenteken op. De D4A is een donorauto geweest in het verleden en ik kwam steeds meer onregelmatigheden tegen. Het gaf echter wel een beeld van wat er met hem is gebeurd destijds. Waarschijnlijk is de motor stukgelopen, bevroren of iets dergelijks. Voor de verkoop is er een 203-motor in gemonteerd; daar kwam ik achter toen bij het starten de benzine er bij de pomp uitliep. Na demontage van de pomp was het motornummer goed zichtbaar. 203-motoren beginnen met een 1 en de 403-motoren met een 2. Helaas een 1. Omdat het toch al geen snelheidswonder is, dus toch maar een 403-motor monteren als de motor er toch uit moet. De cilinderkop is van een 203, deze was van 1956, dus wel kloppend. Leuk detail was dat er kleppen in zitten met de letters EZ: mijn initialen! Dus Jean-Pierre wist vroeger al voor wie de bussen bestemd waren. Ik heb de motor voorzien van nieuwe zuigers, bussen en lagers en heb de krukas gebalanceerd.
Voor meer zekerheid heb ik er een wisselstroom-dynamo op gezet met 12 volt en 70 Ampère laadvermogen. Die heb ik passend gemaakt met een verloopbeugel, zodat alles origineel blijft of kan worden terug gebouwd. In de radiateur heb ik een nieuw koelblok gesoldeerd omdat de motor een warm type is. Hij heeft namelijk al 6 koelvinnen in plaats van 3 zoals in de 203 en 403. Dit omdat hij helemaal ingebouwd zit en lage snelheid heeft met een hoger toerental. Alle appendages heb ik vervangen, ontsteking, benzinepomp, bougiekabels, bobine etcetera. De remslang rechtsachter was niet meer aanwezig; dit komt doordat de rechter ashelft is gebruikt voor een andere. Dus heb ik een kromme teruggezet. Na wat steek- en buigwerk stond het wiel weer acceptabel. De remvoeringen en remcupjes zijn vervangen. Gelukkig waren het allemaal standaardmaten. Bij het ontluchten lekte er overal remvloeistof uit de leidingen, dus die heb ik ook maar meteen vervangen. De benzinetanks lekten hevig bij het reinigen; de bouten om roest los te maken vielen er spontaan weer uit door gaten die er niet in horen. Franse gatenkaas? Ik heb er diverse plaatjes in gelast en de tanks weer gecoat van binnen zodat ze weer dicht zijn. Vervolgens heb ik de wiellagers vervangen, want na het eerste proefritje leek het meer op een bolderkar dan op een busje. Voor de veiligheid heb ik er een knipperlichtinstallatie op gemonteerd; niets meer dan een relais met een rode knop die de richtingaanwijzers alle vier tegelijk laat knipperen. Verder driepuntsgordels en hoofdsteunen. Die laatste waren lastig omdat de originele stoelen HEEL eenvoudig zijn. Ik heb er in de stijl van de auto een paar stangen achterlangs geschroefd met een hoofdsteuntje erop. De bus heeft een hele grote dode hoek. Bij elke rotonde is het dus een verrassing of je een fietser schept of niet. Ik heb daarom een camera op de B-stijl gemonteerd, volledig uit zicht overigens. Om het dashboard volledig simpel te houden en toch je radio en andere accessoires kwijt te kunnen, heb ik boven tegen het dak een soort plaat gemaakt voor radio, schermpjes voor camera’s, 12 volt aansluitingen en een handschoenenvakje. Rond maart 2015 heb ik een afspraak gemaakt met de RDW voor het kenteken. Dit keer in Arnhem. Ik trof er erg enthousiaste mensen. Na ruim anderhalf uur werd de D4A goed bevonden. Ze stonden er op een gegeven moment met 4 personen bij , in en onder! Zoiets zien ze ook niet elke dag meer. Volgens het register zijn er nu 22 van dit soort Peugeot-busjes in Nederland. Graag had ik 75 op het eind van de nummerplaat omdat de D4A ook uit Parijs komt. Maar dat is een kwestie van geluk hebben; je hebt geen keuze. Helaas werd het geen 75 maar een 56 en dat is ook wel weer leuk omdat de bus uit 1956 is. BE-80-56 is het kenteken geworden, op 20-03-2015 afgegeven. De laatste problemen werden opgelost voor de eerste tourtocht van CineCars op 4 april 2015 in Baarlo. De eerste 300 kilometer zijn prima gegaan. Hij heeft alvast kunnen oefenen voor de geplande reis naar Parijs deze zomer. Daarover binnenkort weer meer! Edward van Zanten | Peugeauto © Gerco Vasse Direct na de kentekenkeuring stond Le Bric à Brac 2014 voor de deur. De HY kon volgeladen met brocante de reis naar het zuiden beginnen. Afgezien van een kapotte kilometerteller en veel lawaai, verliep dit voorspoedig. Wat kan er veel in zo'n HY! Het laadvermogen werd een paar weken later getest. In het kader van de sponsoractie Alpe d'Huzes werden 570 flessen wijn ingeslagen en bij de afnemers bezorgd.
Een grasmaaimachine wegbrengen voor een onderhoudsbeurt, hooi en dakpannen halen: elke maand is er wel een klusje voor de HY. Het vervoer van een 2CV Transat die al twintig jaar op zolder stond, kon ook mooi dankzij de demontabele huif. Zo is de auto die vlak na de Tweede Wereldoorlog in 1948 door Citroën op de markt gebracht werd voor de Franse middenstander, ruim 65 jaar later een ideaal en veelzijdig werkpaard voor de particulier met een hobby. Gerco Vasse |
BlogsBelevenissen met de Franse klassieker, ontmoetingen met liefhebbers, restauratie-projecten en trouvailles langs de route. Index
All
Archives
April 2020
|
|
© www.routenationale.com 2010-2017
|