© Henri Vermeer | Route Nationale Rovers moeten het in de regel van het verrassingseffect hebben. Dat was ook zo tijdens onze vakantie in de Morvan. Niet ver van de aloude Route Nationale 6 misten we een afslag. We probeerden via een binnenweggetje de route weer op te pakken en tot onze grote verrassing stuitten we op een erf met een tiental klassieke Rovers. Nu hebben door de jaren tijdens onze Frankrijkvakanties een soort extra zintuig ontwikkeld voor Franse klassiekers in vergeten hoekjes, maar een verzameling rasechte Britten zorgde toch echt voor wat verwarring. De vriendelijke eigenaar bleek groot liefhebber van het Britse merk te zijn. Speciaal voor ons opende hij gastvrij zijn schuur, waar nog meer moois te zien was. Een bijzondere ontmoeting.
Henri Vermeer
0 Comments
© Barbara de Bruin Half augustus zijn we een weekje met Seize naar Frankrijk geweest. We hebben onderweg verschillende plaatsen bezocht en we hebben in deze week heel veel gezien. De uiteindelijke bestemming was Sarlat-la Caneda in de Dordogne.
Ons eerste reisdoel was Blois, we hebben daar een nacht doorgebracht in een prachtig oud 'echt Frans' hotel, toepasselijk Hotel de France genaamd. In dit hotel is nog veel van de luxueuze detaillering uit het bouwjaar 1891 aanwezig. De volgende dag zijn we met verschillende tussenstops doorgereden naar Sarlat. Als eerste stond Chatellerault op het programma. Hier bevindt zich een heel leuk museum: het Musée Auto Moto Velo. Dit museum is, zoals de naam al aangeeft, gewijd aan verschillende vervoermiddelen, maar het bleek ook nog een ander thema te hebben: de Route Nationale 10! We gingen hier terug naar de jaren '50 en '60, de hoogtijdagen van de Routes Nationales. Ook Seize hoefde zich niet te vervelen: terwijl wij genoten van de leuke diorama-opstellingen in het museum, werd zij op de parkeerplaats gezelschap gehouden door een klassieke Peugeot. Na een picknick langs de weg ging de reis door naar Angoulème. Natuurlijk gingen we hierheen over de oude weg, de Route Nationale 10, zodat we deze ook met onze eigen ogen konden bekijken. We werden niet teleurgesteld, we kwamen hier enkele mooie (reclame) muurschilderingen tegen. Goed opletten om er geen te missen! Het doel in Angoulème was de Renault-showroom waar Seize 46 jaar eerder nieuw was verkocht. Wij wisten dit omdat achterop Seize nog altijd het stickertje zit met daarop het adres van deze garage/ showroom. Wel is de showroom inmiddels verhuisd naar de overkant van de straat. Daar aangekomen hebben we Seize voor de deur geparkeerd en zijn we naar binnen gelopen. De man in de showroom keek me meewarig aan toen ik het doel van ons bezoek uit had gelegd. "Waarom doen jullie deze moeite, zo'n eind rijden.. waarom?". Ik antwoordde "Om een foto te maken". "Ga je gang", was het antwoord. Hij keurde Seize geen blik waardig. Grappig genoeg kreeg Seize onderweg juist veel aandacht van de Fransen. Dit soort auto's wordt volgens mij steeds meer gezien als nationaal erfgoed. We werden dan ook regelmatig gevraagd of er een foto van Seize gemaakt mocht worden. Ook toen ik voor de deur van de showroom wat foto's van Seize nam, kwamen er mensen langs die een praatje met ons wilden maken. Hierna zij we doorgereden naar het centrum van Angoulème, waar Seize de eerste 25 jaar van z'n leven gewoond heeft. Ook dat weten we van stickers, die op de voorruit geplakt zitten. Grappig detail is dat het departement Charente, waar Angoulème onder valt, nummer 16 draagt. Angoulème bleek een mooie stad te zijn, maar we moesten door. We besloten in Perigueux te stoppen voor het avondeten om daarna door te rijden naar ons hotel in Sarlat. Om 21.30 uur bereikten we daar ons einddoel van deze dag. Vrijdag en zaterdag stonden er wat uitstapjes in de omgeving van Sarlat op het programma: het automatenmuseum in Souillac, een ritje door de bergen met de trein in Martel, de historische stadjes Beinac en Domme die in de bergen zijn gebouwd en de grot van Padillac met z'n ondergrondse rivier. Dit gecombineerd met een paar brocantes die we toevallig tegenkwamen en natuurlijk regelmatig een picknick langs de weg. Zondag hebben we een bezoek gebracht aan het Museé Agricole et Automobile in Salviac. Op weg hierheen kwamen we naast nog een brocante een garage tegen waar de tijd sinds 1970 leek te hebben stilgestaan: Garage Lagarde. We hebben Seize voor de garage gezet om wat foto's te nemen. De garage leek verlaten, dus we voelden ons vrij om alles een goed te bekijken, Maar op een gegeven moment hoorden we een spookachtig geklapper, alsof iemand met kracht probeerde een deur open te duwen… Was deze garage wel verlaten? We hebben het niet afgewacht en zijn maar weer verder gereden. Op de terugweg passeerden we deze garage opnieuw, er stonden toen wat auto's en mensen op het terrein. Het museum, voluit 'Musée de Machinisme Agricole et Automobile de Salviac' is naast heel leuk en afwisselend ook behoorlijk groot. Het biedt voor elk wat wils. Een grote collectie tractoren, motoren, fietsen, spullen van in en om het huis en natuurlijk auto's. Alles in originele staat, de meeste 'echt gebruikt', maar een enkele ook heel netjes. Ze staan opgesteld in het stenen gebouw van het museum, maar ook in grote tenten en achter het museum staan er nog meer. Deze zien eruit alsof ze voor de sloop zijn, misschien voor onderdelen of om te restaureren? Ik heb het niet gevraagd. De volgende dag hebben we uitgecheckt bij ons hotel in Sarlat en zijn we weer gaan rijden, nu richting het noorden. Via Perigueux over de D911 naar Limoges, waar zich een mooi treinstation bevindt en daarna naar ons overnachtingsadres in Orléans, een B&B thuis bij een oudere Franse dame in een prachtig nostalgisch herenhuis. Je krijgt hier geen sleutel van de voordeur, maar mevrouw blijft 's avonds op tot alle gasten weer thuis zijn en 's ochtends maakt ze persoonlijk voor elke gast een ontbijt klaar. Met vier kamers een klein en zeer persoonlijk logeeradres. Na het ontbijt zijn we verder gereden richting het noorden. Onderweg hadden we nog een ontmoeting met een Nederlands gezin in een Citroën Ami dat ook terugkwam uit Frankrijk en tegen etenstijd waren we terug in Amsterdam. Barbara de Bruin © Milan van Lange De dagen worden korter, de temperaturen steeds lager. De eerste voorzichtige sneeuwvlokken schijnen zelfs al te zijn gevallen. Het moment om m'n trouwe Peugeot 403 klaar te maken voor de winterstalling en voor volgend voorjaar. Verse olie en vloeistoffen in motor, bak, differentieel en radiateur, alle rubbers in het vet, de tank afgevuld met superbenzine. Edward van Peugeauto constateerde dat de motorsteunen en silentblocks hun beste tijd gehad hadden, die heb ik dus meteen maar laten vervangen. Voor het volgende seizoen heb ik eveneens alvast een nieuwe set banden later monteren en balanceren. De oude banden bleken daadwerkelijk oud en het profiel was ook al tegen het minimum aan weggesleten. Bij een lokale bandenspecialist werd de Peugeot nog eventjes uitgelijnd met behulp van de modernste apparatuur. Een gekke combinatie, zo'n antiek voertuig in zo'n hypermoderne werkplaats. Na al dat werk, was er gelukkig nog tijd voor een mooie tocht door een mistig herfstlandschap.
Milan van Lange © Kees-Jan Smit Na de verkoop van mijn Break zat ik een beetje in een vacuüm. De DS bleef ik ongelofelijk mooi vinden, maar de stapel garagerekeningen die de Break in een jaar at was aanzienlijk. Dus ik had een zinnige afkoelperiode ingelast. "Ooit komt er wel weer eentje", hield ik mij voor, en ergens in mijn gedachten hield ik dan een termijn van over een paar jaar aan.
Afgelopen vrijdag, midden oktober, hielp ik een vriend wat spullen te verhuizen naar een grote loods in Lelystad. De eigenaar van de loods bleek een hele mooie DS23 Pallas te hebben. Nadat we die bewonderd hadden, liepen we de loods in en daar lag onder wat doeken nog een Snoek. Eerst schonk ik er niet veel aandacht aan, we kwamen immers om een stellingkast te bouwen en die vol te zetten met de te verhuizen spullen. Dat ging voor. Toen alles gebouwd en ingeruimd was, kon ik het toch niet laten om even het doekje op te lichten om te kijken wat voor Snoek daar lag. In ieder geval een ID, want hij had kleine wieldeksels. En de kleur was donkergroen, waarbij je al snel kon zien dat de laklaag er weliswaar lekker dik op zat, maar ooit met de Franse slag (of met de Moulinex stofzuiger) overgespoten was. De eigenaar kwam aan met de sleutels, even een stukje rijden? Hij is te koop hoor. Tsja, daar, op dat moment, in die loods, stond ik opeens een beetje verliefd te worden op een Snoek. Veel sneller dan gepland ook nog. Proefrit. De remschijven trillen wat, de voorbanden zijn kaal, voorin is het originele meubilair vervangen door CX-stoelen (de originele voorstoelen waren gelukkig nog wel bij de auto) en je merkt aan een paar kleine dingen dat het hoog tijd is voor wat onderhoud. Een kleine onderhoudsbeurt (olie verversen en doorsmeren) zou al wonderen doen. Onder de auto zag het er prima uit. Twee punten die in het verleden netjes gelast zijn en verder was de Snoek helemaal 'hard', ook op de kritieke punten. Een combinatie van de motto's "ik ben gek als ik het niet doe" en "we zien wel weer waar het schip strandt", zorgde dat ik ter plekke een bod deed. De auto was eigenlijk al aan een DS-garage beloofd, maar na wat telefoontjes waarin ik het voorval uitlegde gunden zij mij de auto en ik hun de handel van de montage van een set nieuwe voorbanden. Dus vanaf nu in dit theater, mijn Citroën DSpécial van mei 1971 in de kleur Vert Charmille met een wit dak en een interieur van bruin Targa. Wordt vervolgd. Kees-Jan Smit |
BlogsBelevenissen met de Franse klassieker, ontmoetingen met liefhebbers, restauratie-projecten en trouvailles langs de route. Index
All
Archives
April 2020
|
|
© www.routenationale.com 2010-2017
|