© Edward van Zanten | Peugeauto Na de laatste testrondjes*) zijn we een weekendje weg geweest in April naar Baarlo. De eerste 350 kilometer zaten erop. Wat opvalt is de hoeveelheid geluiden die de bus maakt bij 80 kilometer per uur. Oordopjes zijn echt aan te raden. De eerste ritten zijn goed gegaan. Hier en daar nog wat aanpassingen, zoals het monteren van gordels, hoofdsteunen en een knipperlicht-installatie voor de rit naar Frankrijk die zomer.
Het idee was een roadtrip te maken: Tilburg, Lille, Rouen, Parijs, Reims, Sochaux, Metz, Luxemburg en als afsluiting de Tourtocht in Simpelveld. De eerste dag strandden we in Lille met een kapotte benzinepomp. Deze was nieuw uit de doos, maar het heveltje was afgebroken. Het thuisfront gebeld, want anders zou het al na dag 1 het einde van de vakantie betekenen. Mijn vader en moeder kwamen naar Lille met een reservepomp. Na montage liep alles weer als nieuw. We zijn naar het centrum gereden en hebben daar gegeten met ons vieren. We boeken via booking.com goedkope hotels met ontbijt De volgende dag richting Rouen. Omdat de snelheid niet boven de 80 kilometer per uur komt, reden we alles binnendoor zonder snelwegen. De magneetsticker met 75 er op werkte goed; medeweggebruikers respecteerden onze lage snelheid. In de buurt van Montville ontmoetten we Patrick, een Facebookvriend en eigenaar van een D4A. Het werd een gezellige dag: samen eten en onderdelen uitwisselen. We vervolgden onze reis richting Parijs. In Gennevilliers staat La Presse Bliss, de moeder van de D4A. Deze pers heeft het plaatwerk in de vorige eeuw gefabriceerd voor Peugeot en andere merken. Als monument staat deze in de Avenue Gabriel Peri Gennevilliers, een buitenwijk van Parijs. Even wat foto's en op naar ons hotel net buiten de ring van Parijs, waar de maximumsnelheid 70 kilometer per uur bedraagt. Toch wel gaaf om daar op de linkerbaan te rijden. Parijzenaren dolblij, claxonneren, duimen omhoog en roepen. Bij stoplichten beginnen ze meteen een gesprek over de bus. We zijn ook naar het adres gereden wat op de carte grise stond: Noisy-le-Grand, een buitenwijk van Parijs. Dus even naar de plek waar ze is opgegroeid. Gelukkig wist ze de weg nog en reed zo naar haar oude adres. Na wat dagen door Parijs gereden te hebben - Eiffeltoren Arc de Triomphe en andere leuke fotomomenten - reden we door naar Montbéliard via Reims. Het was toch wel pittig om zo Spartaans het hele stuk in één dag te doen. Gelukkig konden we daar enkele dagen blijven om de fabriek te bekijken en l’Aventure Peugeot. Onze bus kreeg er steeds meer zin in, waarschijnlijk heeft ze 30 jaar stil gestaan. Onze reis ging verder naar Metz. Het toeval wilde dat het hotel tegenover Peugeotdealer Bailly lag en nog meer toeval dat we kamer 203 kregen. Daar word je als Peugeotliefhebber erg blij van. We zaten inmiddels in de tweede week. Het aankomende weekend moesten we in Simpelveld zijn voor de Rencontre de Sud (waarover later meer). Via Vianden in Luxemburg, waar de bergen toch wel erg steil waren, reden we met 25 kilometer per uur omhoog . De D4A had geen zin in de 3de versnelling, dus lekker rustig in de 2de de berg op. De tourtocht was geweldig georganiseerd, leuke route, mooi weer en vooral gezelligheid. De volgende dag zijn we weer naar huis gereden. We waren 17 dagen onderweg geweest en 3000 kilomers rolden onder de Michelins door. Weer een ervaring rijker, veel leuke dingen gezien en meegemaakt . Edward en Mirjam van Zanten *) Zie voor meer informatie over onder andere de D4A de blog Passion Peugeauto.
4 Comments
© Linda en Henri Vermeer | Route Nationale Ernst de Jong is, naast verdienstelijk siersmid, ook liefhebber van het merk Peugeot. En dan met name van de Peugeot 203. Hij presenteerde ons al een paar van zijn 203's in de rubriek La Vôtre. Deze zomer bezochten we Ernst in het zuiden van de Bourgogne. Een sfeervolle en verstilde plek in een mooie omgeving. Een zestal 203's trok onmiddellijk de aandacht. Ernst bouwt aan een replica van een 203 Darl'Mat en maakt het zich daarmee niet gemakkelijk. Daarnaast werkt hij in opdracht aan de restauratie van een unieke Peugeot D4A bus in Leroux-uitvoering. Het enige exemplaar ooit. De D4A maakte deel uit van de Tour de France reclamekaravaan. Het erf en de schuren ademen één en al Peugeot. Een prettige en hartelijke kennismaking met een liefhebber en vakman.
Linda en Henri Vermeer © Edward van Zanten | Peugeauto Met de eerste rit op 4 april 2015 in het vooruitzicht, zat er toch een tijdsdruk om de D4A af te krijgen. We hadden er nog geen meter mee gereden en er zat ook geen kenteken op. De D4A is een donorauto geweest in het verleden en ik kwam steeds meer onregelmatigheden tegen. Het gaf echter wel een beeld van wat er met hem is gebeurd destijds. Waarschijnlijk is de motor stukgelopen, bevroren of iets dergelijks. Voor de verkoop is er een 203-motor in gemonteerd; daar kwam ik achter toen bij het starten de benzine er bij de pomp uitliep. Na demontage van de pomp was het motornummer goed zichtbaar. 203-motoren beginnen met een 1 en de 403-motoren met een 2. Helaas een 1. Omdat het toch al geen snelheidswonder is, dus toch maar een 403-motor monteren als de motor er toch uit moet. De cilinderkop is van een 203, deze was van 1956, dus wel kloppend. Leuk detail was dat er kleppen in zitten met de letters EZ: mijn initialen! Dus Jean-Pierre wist vroeger al voor wie de bussen bestemd waren. Ik heb de motor voorzien van nieuwe zuigers, bussen en lagers en heb de krukas gebalanceerd.
Voor meer zekerheid heb ik er een wisselstroom-dynamo op gezet met 12 volt en 70 Ampère laadvermogen. Die heb ik passend gemaakt met een verloopbeugel, zodat alles origineel blijft of kan worden terug gebouwd. In de radiateur heb ik een nieuw koelblok gesoldeerd omdat de motor een warm type is. Hij heeft namelijk al 6 koelvinnen in plaats van 3 zoals in de 203 en 403. Dit omdat hij helemaal ingebouwd zit en lage snelheid heeft met een hoger toerental. Alle appendages heb ik vervangen, ontsteking, benzinepomp, bougiekabels, bobine etcetera. De remslang rechtsachter was niet meer aanwezig; dit komt doordat de rechter ashelft is gebruikt voor een andere. Dus heb ik een kromme teruggezet. Na wat steek- en buigwerk stond het wiel weer acceptabel. De remvoeringen en remcupjes zijn vervangen. Gelukkig waren het allemaal standaardmaten. Bij het ontluchten lekte er overal remvloeistof uit de leidingen, dus die heb ik ook maar meteen vervangen. De benzinetanks lekten hevig bij het reinigen; de bouten om roest los te maken vielen er spontaan weer uit door gaten die er niet in horen. Franse gatenkaas? Ik heb er diverse plaatjes in gelast en de tanks weer gecoat van binnen zodat ze weer dicht zijn. Vervolgens heb ik de wiellagers vervangen, want na het eerste proefritje leek het meer op een bolderkar dan op een busje. Voor de veiligheid heb ik er een knipperlichtinstallatie op gemonteerd; niets meer dan een relais met een rode knop die de richtingaanwijzers alle vier tegelijk laat knipperen. Verder driepuntsgordels en hoofdsteunen. Die laatste waren lastig omdat de originele stoelen HEEL eenvoudig zijn. Ik heb er in de stijl van de auto een paar stangen achterlangs geschroefd met een hoofdsteuntje erop. De bus heeft een hele grote dode hoek. Bij elke rotonde is het dus een verrassing of je een fietser schept of niet. Ik heb daarom een camera op de B-stijl gemonteerd, volledig uit zicht overigens. Om het dashboard volledig simpel te houden en toch je radio en andere accessoires kwijt te kunnen, heb ik boven tegen het dak een soort plaat gemaakt voor radio, schermpjes voor camera’s, 12 volt aansluitingen en een handschoenenvakje. Rond maart 2015 heb ik een afspraak gemaakt met de RDW voor het kenteken. Dit keer in Arnhem. Ik trof er erg enthousiaste mensen. Na ruim anderhalf uur werd de D4A goed bevonden. Ze stonden er op een gegeven moment met 4 personen bij , in en onder! Zoiets zien ze ook niet elke dag meer. Volgens het register zijn er nu 22 van dit soort Peugeot-busjes in Nederland. Graag had ik 75 op het eind van de nummerplaat omdat de D4A ook uit Parijs komt. Maar dat is een kwestie van geluk hebben; je hebt geen keuze. Helaas werd het geen 75 maar een 56 en dat is ook wel weer leuk omdat de bus uit 1956 is. BE-80-56 is het kenteken geworden, op 20-03-2015 afgegeven. De laatste problemen werden opgelost voor de eerste tourtocht van CineCars op 4 april 2015 in Baarlo. De eerste 300 kilometer zijn prima gegaan. Hij heeft alvast kunnen oefenen voor de geplande reis naar Parijs deze zomer. Daarover binnenkort weer meer! Edward van Zanten | Peugeauto © Edward van Zanten | Peugeauto Half september 2014 heb ik de Peugeot D4A binnen gezet in verband met het loslaten van de lak en roestvorming op blanke delen metaal. Eerst wilde ik eens kijken hoe die lak er het gemakkelijkst af gaat. Ik begon met een electrische excentrische schuurmachine met korrel 80, maar dat slibte snel dicht door de wrijving en doordat de oude lak warm werd en begon te stropen. Daarom stapte ik over op een slijptol met staalborstel erop. Dit ging een stuk beter. Eerst steeds een deel borstelen en naschuren voor de hechting. Daarop rolde ik vervolgens hechtprimer voor blank metaal. Deel voor deel werd geborsteld, geschuurd, gegrond en afgelakt.
Ik was er snel over uit welke kleuren de D4A moest krijgen. Het dak moest wit/crème worden en de rest RAL 7016, donkergrijs, de originele kleur die onder de lichtblauwe verf zat. Maar ik wilde er een leuke, vrolijke bus van maken. Een bus die eigenlijk zo uit Parijs komt qua uiterlijk, stijl, kleuren en uitstraling van vroeger. Deuken, roest en gaten: allemaal geen probleem. Een service-auto van de lokale garage. Maar ja, hoe pak je zoiets aan? Gelukkig kreeg ik hulp aangeboden van Koen Beekmann, art-director bij Helder (communicatie en merkbeleving). Koen is een kundig photoshopper en een creatief ontwerper. We gebruikten het jaren '30 logo dat op het instructieboekje van de Peugeot 402 staat als basis voor een Peugeauto-logo. Heerlijk om zo'n ontwerp te zien. Koen werkte wat losse ideeën uit, allemaal leuk, mooi en keigaaf! Aangezien ik nog druk was met schuren, gronden en lakken, was er geen haast mee. Zo konden we rustig alles uitdenken. Ik mailde de blueprints van het ontwerp naar Koen. Hij paste ze aan tot een originele D4A met schuifdeur alias Fourgon Tôlé à Porte Laterale. Dat laatste klinkt veel beter dan schuifdeur toch? Nu kon Koen het originele ontwerp intekenen. Verhoudingen en verdelingen kwamen mooi in beeld. Daardoor werd ook meteen duidelijk welke ontwerpen het niet gingen worden. Op papier is zoiets geweldig, maar wat als je het in het echt gaat maken? Erg spannend allemaal. We besloten om er geen stickers op te gaan plakken, dat kan echt niet in 1956. Dus gewoon echt met kwast en roller. Maar hoe ging dat vroeger? Gewoon uit de hand? Koen's ontwerp was een beetje heel erg uit de hand gelopen. Om dat allemaal uit de hand te schilderen, zou weken kosten. Daarom lieten we het ontwerp omzetten naar mallen. Het mooie is dat Koen de bus en het ontwerp niet in het echt heeft kunnen bekijken. Alles is aan de hand van foto's en tekeningen gemaakt. Dat zegt wel wat over zijn vakkennis. Half december 2014 werden de eerste mallen geplakt. De kleuren moesten blauw, geel en crème zijn, en dan al een beetje verschoten en vaal. We kozen bewust voor matte lak. De donkere kleur grijs heb ik met een Scotch Brite (schuurspons) geschuurd voor de hechting van de eerste laklaag. De lak heb ik aangebracht met een rollertje. Even laten drogen tot de lak niet meer plakt, maar nog wel zacht is. Nu kon ik de eerste mal verwijderen. Er werden referentiepunten opgeplakt, zodat de tweede mal perfect op de juiste plek viel. De tweede set mallen werd een week later aangebracht. De andere kleuren werden weer ingerold. Nu was het effect pas goed te zien, omdat er een soort schaduw aan de hoofdletters van het woord Peugeauto is gemaakt. Dus geen verschuiving, maar een compleet andere mal en vorm. Het resultaat was geweldig! Ook het grapje op het logo achterop. Bij veel oude Franse bedrijfswagens zie je opschriften als 'NORD', 'SEINE', 'S&O', 'EURE' of 'Côtes du Nord'. Wij kozen voor 'NORD' voor Noord Brabant, NORD Paris. Achterop ook 'NORD' maar met 'Gar ste', afgeleid van garagist . En niet van 'Gare du Nord' wat er ook op lijkt . De raamrubbers en deurrubbers kocht ik op de Oldtimerbeurs in Rosmalen. Voor de achterdeurtjes moest ik nog iets passend zoeken. De verlichting was destijds vrij eenvoudig uitgevoerd. Dus geen richtingaanwijzers, alleen maar Marchal-armpjes aan de zijkant. Er werden bij dit type later lampjes bijgeplaatst voor de knipperlichten. Ik vond dat erg storend omdat de achterkant mooi origineel en rustig was. Dus kocht ik nieuwe achterlichtunits met een rood en een oranje deel. Ik monteerde een dubbele lamp in het rode deel voor remlicht en gewoon licht, in het oranje deel kwamen de knipperlichten. De originele reflectoren uit 1956 heb ik vervangen door nieuwe. Vooral veiliger in de avonduren met die lage snelheid. De D4B kreeg destijds richtingaanwijzers van de 403. Dat vond ik ook een mooie oplossing voor de D4A. Ook hierin heb ik dubbele lampen gemonteerd voor stadslicht en richtingaanwijzers. Omdat er nu een knipperautomaat is gemonteerd, zouden de Marchal-armpjes ook mee omhoog en omlaag gaan. Dit voorkom je door 2 knipperlicht automaten te monteren na de schakelaar. Je schakelt dan de linker- of rechterarm gewoon in en de rest gaat wel knipperen. Ik vond nog een setje Cibië koplampen, natuurlijk met gele lampen erin. De wisserarmpjes heb ik aangepast, zodat er 404-wissers op kunnen. Zo is het toch nog oud, maar wel een stuk beter . Volgende keer deel 3,over de techniek en de RDW . Edward van Zanten | Peugeauto © Edward van Zanten | Peugeauto Sinds mijn overbuurman hier is komen wonen/werken, ben ik geraakt door de schoonheid van een klassieke bedrijfswagen. Die stond vorig jaar in de zomermaanden als reclame-object bij de ingang van ons industrieterrein: een blauwe Volkswagen T1 met wit dak en reclame erop. Gewoon schitterend om te zien. Dus op zoek naar een Peugeot D4A of B of een soort van dat. Maar die droom werd niet zo makkelijk werkelijkheid. Marktplaats 0 hits, alleen een foldertje. Le Bon Coin, ook helemaal niks. Ik ben toen op Ebay gaan zoeken en daar stond er één in Engeland te koop; een rode brandweer-personenuitvoering. Maar door de oversteek, het transport en tijdgebrek was dat geen optie. Ik heb toen Henri Vermeer van Route Nationale geraadpleegd of hij ergens wat te koop wist staan. Hij kwam al meteen met een e-mailadres van een man in België, die een D4A uit 1956 met schuifdeur had staan om zijn huis te verbouwen. Gewoon als transportmiddel. De D4A heeft een laadvermogen van 1490 kg,. dus daar kun je serieus wat mee verplaatsen. Na wat mailwisseling en wat foto's is er een prijs afgesproken, inclusief een fles wijn. Ergens in augustus 2014 ben ik naar St. Niklaas gereden met een oprijwagen. De D4A stond al jaren achterin zijn garage en diende als opslag voor glaswol en bouwmaterialen. Het project was gestrand in verband met het vele werk aan het huis en veel werk aan de Peugeot. Hij had de bus van een Nederlander gekocht, ergens in 2011. Deze had de bus op zijn beurt weer gekocht in Frankrijk in Noisy Legrand, een buitenwijk van Paris. Hoe geweldig is dat?! Een Parijse Peugeot en 75 op je Franse kenteken… Ik heb de bus geïnspecteerd en eigenlijk was deze al goed bevonden voordat ik hem had gezien. De roest vorming viel gelukkig mee, de rest leek goed te doen. Toen ik thuis kwam, was mijn vrouw lichtelijk in shock…. De bus was origineel en zwaar gehavend, een vers project dat jaren stil had gestaan. Om te beginnen heb ik de hogedrukspuit door de binnenkant en over de buitenkant gehaald. Er zaten cementresten op. Waarschijnlijk is bij het storten van het plafond cement door de bekisting over de de D4A gelopen. Daar stond ze dan: helemaal schoon en eigenlijk weet je nog niet waar je aan begint. Het was mijn bedoeling om de bus origineel te laten, lekker in de Owatrol en klaar. Maar na een paar weken buiten vond er een mysterie plaats: de lak begon er spontaan af te krullen, tot op het blanke ijzer…daarna verscheen in rap tempo overal roest. De lak leek op latex, waarschijnlijk omdat de bus jaren binnen heeft gestaan en er daarna door zon een soort ontbinding plaats vond. De bus origineel laten was daardoor niet meer mogelijk . Het was mijn idee was om een uitstraling te creëren waardoor de D4A er oud en versleten uitziet, alsof ie ergens uit Zuid-Frankrijk komt, waar hij al jaren in de zon heeft gestaan. Vol deuken en roest. Half september 2014 heb ik de bus binnen gezet. Daarover de volgende keer meer. Edward van Zanten - Peugeauto |
BlogsBelevenissen met de Franse klassieker, ontmoetingen met liefhebbers, restauratie-projecten en trouvailles langs de route. Index
All
Archives
April 2020
|
|
© www.routenationale.com 2010-2017
|