Het had zo mooi kunnen zijn, echter het pruttelen van mijn oud Renaultje werd sputteren en bij een weiland met een houten hek liet mijn oud Renaultje mij staan. Er volgde nog een laatste rochel en toe werd het stil! Ik opende het motorkapje aan de achterkant van mijn wagentje om de oorzaak te achterhalen. Alles nagekeken, wat aan dingen morrelen...
Totdat ik opeens een stem hoorde: "carburateur"! "Carburateur" hoorde ik weer en ik keek om me heen. Niemand in de buurt... Alleen twee paarden bij het hek, een zwarte en een witte, waarbij de witte met zijn grote dromerige ogen nieuwsgierig naar het stille motortje van mijn wagentje keek.
Tsja, wat doe je dan. Je denkt eerst...vul maar in... Maar toch het advies opgevolgd en wat gerommeld aan de carburateur. En warempel, het wagentje begon weer te leven. Dus gelukkig kon ik weer mijn weg vervolgen.
Toch in het eerstvolgende dorpje een kleine dorpsgarage opgezocht. Uit de donkere diepte van het stokoude garagepand dook een typische Fransman op. Met alpinopet en een vettige overall begroette hij mij met een luid "Bonjour", waarbij zijn kraaloogjes achter de ook al vettige brilleglaasjes mijn rochelend Renaultje bekeken. Ik vertelde hem dat ik wat pech had gehad met mijn wagentje een paar kilometer buiten het dorp en dat een paard mij de hint gaf om de carburateur te onderzoeken ! "Ah, oui monsieur, bon. Dan was het dat witte paard die u dat zei. Die zwarte heeft geen verstand van auto's."
Johan Blikman