Ik zit in mijn 403-periode. En in menig andere, maar ik focus. Vorig jaar kocht ik mijn mooiste 403 die ik zou kunnen vinden, de 55-er met alle onderdelen erop die je nu niet meer kunt kopen. Het legendarische eerste type waarbij iedere maand nog een verandering brengt. Nu heb ik een tweede 403 gekocht. Niet omdat het nodig is, de 403 is van 1962. En een echte 403. Geen pseudo 203. Ik ken de auto al jaren en ben er heimelijk een beetje verliefd op. Blauw, kleur 1023 voor kenners. Een rood interieur. Wel dankzij hoezen. Onder de verfomfaaide bekleding komt een ook versleten blauw met grijze bekleding tevoorschijn. Bijna alle Peugeot’s hadden toentertijd hoezen, onze 55-er ook. Waarom koop je dan zoiets? Om te slopen. De auto is beschikbaar, moet weg bij een al te grote verzameling. Het blok is al verdwenen, net als de dorpels en een groot deel van de vloerplaten. Maar wel redelijk goede spatborden, een motorkap. Vier deuren die het bewaren waard zijn. Er ligt glas in het interieur, het raam aan de bestuurderskant is gesneuveld. Alsof het universum iets anders wilt ligt er al wel een nieuw (gebruikt) raam in de auto. De twijfel slaat toe. Ik monteer de drie wieldoppen die ik terugvind in de auto. Bij de vierde ontbreekt de bout. Die ik vind. Dit is geen slopen. De motorkap wrik ik open, de ontgrendeling zit vast. Ja, het blok ontbreekt maar ik heb er al eentje in de mail. Wat gebeurt er hier?? Slopen is het doel. Ik heb de stoelen al aan iemand anders gegund. Ik wil deze 403 slopen maar de liefde kruipt onder je huid. Eigenlijk best te redden, maar niet een economisch verhaal. En er is al meer te redden in de schuur. Eerst maar eens even genieten, inclusief de wieldoppen op de wielen.
Wim Noorman
0 Comments
Op 21 december krijg ik een appje van een vriend, met een Peugeot 404 coupé in een blauwe kleur die ik niet ken. We kennen de kleuren Bleu Foncé en Bleu Ciel of Bleu Clair métallisé. Ze zijn het allemaal niet. Niet veel later krijg ik een vriendschapsverzoek van ene Dick en een telefoontje. Het blijkt allemaal met elkaar te maken te hebben. Dick koopt een auto die al 10 jaar in een schuur staat te wachten op redding. Van een liefhebber met meer Peugeots, deze mag weg. Na 10 jaar stilstand is de eerste diagnose een vastzittend blok, remmen die aandacht verdienen en een waslijst kleine dingen. Uiteindelijk staat de auto bij Eastend aan de dijk boven Uithuizen. Een top restauratiebedrijf, en ze zitten er een beetje mee in hun maag. Het is niet echt een klus voor hen. Dick vraagt raad en komt via Eastend bij mij uit. Ik hoor op een vrijdagmorgen het verhaal aan en kan maar een iemand bedenken waarvoor dit de klus is. Gangbaar maken, een verse APK en dan maar lekker rijden. Frank Thunnissen. Ik beveel hem van harte aan bij Dick en onze wegen scheiden. Zaterdag 12 januari krijg ik een telefoontje van Frank, ik loop net over de beurs Interclassics. Of we voor komende zaterdag iets kunnen regelen. Hij neemt de klus aan en wil de 404 ophalen. We spreken af dat hij eerst bij mij thuis langskomt en we dan koers zetten naar het echte hoge noorden. En hij kan bij ons overnachten, want Eindhoven is een end van Eastend. We treffen het met het weer, het is een prachtige dag. De combinatie trekt de aandacht. Frank in zijn zelfgebouwde 504 break op LPG met een automaat, een autotransporter met een helblauwe 404 coupé. Met deze coupé gaat het weer helemaal goed komen. We houden u via deze pagina op de hoogte. Wim Noorman klik op de foto's voor een vergroting © Wim Noorman
Ik heb het gefikst. De benzinelekkage, eigenlijk een beklemmend probleem, is opgelost. Waarom dit beklemmend is komt door de beeldvorming. Een uitgebrande klassieker is geen onbekend beeld tegenwoordig en als er achter het schitterende dashboard de dreiging van een benzinelekkage is, zit je geen minuut rustig meer. Zeker niet als het geen vermoeden is. Met speciaal gereedschap, je kunt eigenlijk niet zonder bij een injection, is de leiding gedicht. Nu nog een paar losse benzineslangen preventief vervangen en een nieuw filter monteren. Maar nog even wachten op de 504, die houdt de brug met een al bijna nieuwe benzineleiding nog bezet. Rijden is het devies. En dat gebeurt nog steeds maar mondjesmaat. Alle excuses zijn voorhanden. Tijd is schaars en de spaarzame uren doorgaans goed gevuld. Het houtwerk van het huis verdient een schilderbeurt, het continue proces in de tuin. En er moet ook gefietst worden, en vele dagen per week gewerkt. Dat soort dingen. Maar gaandeweg verdwijnt de schroom. Een paar weken voordat we het 20-jarig samenzijn vieren (de 404 coupé en ik), doe ik een moedige poging tot het niet hypogonderen. Alle geluiden horen erbij, als de motor uitgezet wordt zal ze gewoon weer starten. En het voorkomende probleem dat ieder voorjaar terugkomt. Dat het blok niet snel aanslaat en dan onherroepelijk verzuipt in opgepompte benzine, kan ik eenvoudig tackelen door even een stekker kort te sluiten. Bij de injection wordt tijdens het starten via een elektromagnetische verstuiver die aan het einde van het inlaatspruitstuk is gemonteerd, extra benzine ingespoten. Door de stekker even los te halen voorkom je bij een aarzelend aanslaande motor die extra benzinetoevoer, die het blok gegarandeerd laat verzuipen. Dus met een grote broek aan rijd ik naar Groningen om daar Superbenzine te tanken. En zet de motor af. Het vloeibare goud stroomt weelderig naar binnen en na de tankdop afgesloten te hebben, steek ik de sleutel in het contactslot. De 404 slaat meteen aan. Bijna te enthousiast. Een week later rijden Mirte en ik een relatief lang rondje, elke brug over het Eemskanaal die we willen nemen, staat open, tot de derde aan toe. We komen inmiddels bij Appingedam uit en hebben Delfzijl in het vizier. De 404 doet geen slag verkeerd. Niet te warm, niet te koud. Ik kocht de 404 in Wijhe, na een tip van een collega-liefhebber. Zijn plaatsgenoot en stallingsmaatje had deze 404 te koop. Ik schrijf de 404 coupé op mijn naam in het postkantoor van het landerige plaatsje Raalte. Ze staat op mijn naam sinds 13 juni 1998. Helaas zijn de publieke reacties wat minder dan mijn eigen kijk op de 404 coupé. Ik oogst veel meer reacties met de net verkochte 404 berline van 1964. Het gemiddelde publiek kent en herkent de 404 coupé helemaal niet. Enkele weken eerder reed ik een plaatselijk opwarmrondje in Westerbroek, en die opwarming ging veel te snel. Het was 30 graden buiten, maar voor ik het dorp uit was, bleek de koelwatertemperatuur al dusdanig alsof ik de Mont Ventoux aan het beklimmen was. Ik wist niet hoe snel ik terug moest komen zonder de temperatuur hoger te laten komen. Kansloos, elke snellere ademtocht deed het koelwater stijgen. Thuis bleek het koelwater uit de radiateur zo goed als verdwenen. Ik zweette hete waterdruppels. Toch niet weer de koppakking? Nee, de olie is schoon, hoewel dat niet alles zegt. Maar de thermostaat lijkt goed. Als een ei in een steelpannetje heb ik deze gecontroleerd. De waterpomp is de volgende verdachte maar ik zie het nog even aan. We hebben nog geen grote reizen op het programma, eerst maar eens de kilometers vol maken om de kopbouten aan te trekken. En dat gaat nu heel snel lukken. Het rijden is weer een plezier. De remmen hoor je, alles komt weer los. Auto’s horen te rijden. Nu, na 20 jaar samen en een hoop lief gedeeld te hebben en weinig leed, doet me dat helemaal niets meer. Ik heb deze coupé voor ons, niet voor de buitenwereld. Over een paar honderd kilometer trekken we de kopbouten aan en schrijven we hopelijk een verse APK bij. Dat waren er slechts 1.000 kilometer in twee jaar. Dat gaat niet weer gebeuren.
Wim Noorman Ach, laat ik het meteen maar relativeren. Ik was niet gevangen, dus hoefde niet ontzet te worden. En bevrijd worden van een wens, een droom. In hoeverre is dat een bevrijding? Uiteindelijk is het ook een droom die werkelijkheid wordt. Ik loop al zo lang zo zachtkens te dromen over een eerste type 403, dat de aanschaf van een heel vroege het lange wachten meer dan goed maakt. En van wachten is eigenlijk geen sprake. De decennia rollen in een rotgang over elkaar heen en er wordt van alles aangeschaft, opgelapt en gesloopt. Ook nu, met al meer dan een maand mijn nieuwe liefdesbaby in de schuur, ben ik vooral bezig met andere auto’s. Er komen APK’s aan, typejubilea (504 50 jaar) worden er gevierd. Maar los van dat is het een waar genoegen aan de 403 te sleutelen. Het is mijn eerste 403 en ook mijn eerste worp in de jaren vijftig. De wielen zijn gespoten in een soort babyblauw dat de 403 beeldig staat. Dat is historisch niet verantwoord, maar dat blijft wat mij betreft wel zo. De grote wieldoppen zouden de kleine 'petjes' moeten zijn. Het versterkt het gevoel dat de wielen ooit van een andere 403 zijn afgekomen. Maar een babyblauwe 403? Want al in 58 waren de velgen al in neutrale kleuren gespoten. Het blijft mysterieus. Volgens het routeboek van Peugeot zijn de velgen gespoten in de carrosseriekleur. Dat vind ik nu al veel te saai, de velgen blijven babyblauw maar dan opgefrist. De wieldoppen vind ik wat essentiëler en worden wat mij betreft vervangen voor de kleinere versie die ook op de 203 zit. Ik heb wat olie en sappen gehaald, de eerste nieuwe rubbers en een verse accu. De accubak en de balk eerst schoongemaakt en in de RX5 gezet. Dat maakt het meteen weer diepzwart en de lichte vliegroest is verdwenen of op zijn minst behandeld. Zo heb ik nog vele plekken te gaan die een upgrade kunnen gebruiken, alvorens aan het grote werk te beginnen. De 403 rijdt maar remt niet. Alles is uit voorzorg gedemonteerd, maar is er wel bij. Handig bij het vinden van nieuwe onderdelen, uiteraard wordt alles nieuw, voor zover mogelijk. Het is zo grappig om te zien dat de Peugeot 404 voor Peugeot echt een hele stap vooruit is geweest. Ik heb al een 404 sinds 1986 en heb er nooit meer zonder gezeten. Ik weet hoe zo’n auto voelt en wat er gebeurt als je eraan sleutelt. Maar de bouwwijze en de oplossingen in de 403 zijn van een andere orde. Ouderwets. En dat is precies de bedoeling. De stap terug in de tijd is toch de brandstof waarop het nostalgische vuur brandt. De carrosserie is door een spuiter een beetje met een sinaasappeleffect overgespoten, zonder grote fouten te hebben gemaakt. Gewoon keurig in de juiste zwarte kleur. Die laklaag blijft zo, het is onderdeel van de beperkt bekende historie. De reis naar Nederland ging heel voorspoedig, in twee dagen uit en thuis en toch een shot Pastis bij de verkoper gehad, de naam van deze rubriek waardig. Buiten aan een lange tafel tussen de Franse rotzooi (voorbereidingen voor een Vide Garage de volgende dag), nadat de 403 met de verkoper Dominique zelf aan het stuur de aanhanger opreed. Een leger Fransen er omheen om de ontbrekende remmen te compenseren. Precies zoals het hoort. Frankrijk is een prachtig land, gelukkig wonen er nog genoeg Fransen en een enkele Nederlander met een gouden tip. Bedankt Hendrik.
Wim Noorman In 2005 haal ik met Jacob zijn Peugeot 403 Coupleur Jaeger op. Jacob is een bevlogen Peugeotliefhebber, Peugeotverzamelaar en bovendien garagehouder, een handige combinatie. Onderweg zijn we praktisch bezig en zien we kans zoveel mogelijk handelaars, musea of dealers te ontmoeten. Zo ook bij een toentertijd bekende handelaar in de buurt van Le Mans. Eenmaal binnen zien we een doorsnee aan matig Franse auto’s, allemaal met een rugzakje zoals je dat nu zou zeggen. Met werk, maar ook met daarop afgestemde prijzen. Buiten gaat mijn hart sneller kloppen. Ik zie een vroege 403. In de kleur Blue Natier, de introductiekleur. Met inderdaad de fleches in de C-stijl. Kansloos om hier nog een goed project in te zien. Leuk om te aanschouwen dat de voormalige eigenaars tot oplossingen zijn gedwongen om de matig zichtbare fleches te compenseren in het steeds drukker wordende verkeer. Zie de poging met los gemonteerde knipperlichten onder de achterlichten. Het kenteken is een zogenaamd dealerkenteken. Maar wel met min of meer mijn initialen. WNO. Is deel van mijn inlogcode op het werk durf ik wel te melden. De momenten dat ik een eerste type 403 tegenkom, zeker in goed rijdende staat, zijn schaars. Binnen de club rijdt er eentje rond, notabene van iemand die er niet eens specifiek naar zocht (dat weet ik, want dat heb ik hem gevraagd). Een eerste type uit 1956. Zoals blijkt uit mijn voorgaande verhaal, is de 403 een constante in mijn hoofd, maar ook een afwezige in de schuur. Het komt nooit tot een deal. Waarom niet? Altijd is de laatste plek in de schuur of stalling gereserveerd voor een 403, maar ook voor een 504 coupé of cabriolet, een Lancia Flaminia berlina, een 402, een Lancia Flavia PF coupé, een Alfa Romeo 1750 berlina. (Notabene, het nog sobere lijstje is echt, het gebrek aan voldoende middelen zo mogelijk nog echter!) Soms is het ook bijna zover, maar meestal blijft het bij dromen. En het is bovendien bij de 403 nooit een eerste type, dat maakt het laten ploffen van de deal iets heel eenvoudigs. Ik kan heus warmlopen voor een jongere 403, daarom kijk ik er ook wel eens naar. Maar sinds 2017 lijkt het na het toevallig bijwonen van een evenement in Lapalisse in een stroomversnelling te komen. Waarom? De schuld van Het Universum? Ik weet het niet, maar sommige dingen kloppen ineens, na jaren van geduld oefenen. In 2017 vallen we tijdens de vakantie in Lapalisse met onze neus in de boter. Een gezelschap deelnemers aan een rally van Thierry Dubois slaat het kamp op in Lapalisse, toevallig hebben we er net die middag de tent opgezet. In een veld van 200 voornamelijk Franse klassiekers zijn er niet minder dan twee eerste types 403 aanwezig. Ik dans er virtueel omheen. We dromen vrolijk verder en het wordt vanzelf 2018. Ik vind er twee op Leboncoin en anciennes.net met de karakteristieke kenmerken maar voor ferme bedragen. En wat koop je dan? Het is beter, veel beter om er tegenaan te lopen. Maar doe dat maar eens. De Euro is er sinds 2002. Ik koop op een rommelmarkt in Parijs in oktober 2002 een Notice d’ Entretien van een Peugeot 403. Ik heb nog een foto dat ik na een dag sjouwen op het hotelbed lig te dromen met dit boekje. Het is namelijk een versie van 1956, het eerste type. Dat had ik niet eens in de gaten tijdens de koop. De Francs zijn met potlood omgerekend naar nieuwe euro’s aan de binnenkant van het omslag. 10 euro in totaal. Ik kan me niet voorstellen ooit de bijpassende auto te hebben. Maar dromen mag. Tijdens hetzelfde weekend stuit ik nog op een geparkeerde witte 403 op een donkere Parijse straathoek. Kortom, de 403 is nooit ver uit beeld. Kopen? Ik ben er verder niet zo mee bezig. Heb doorgaans de beschikbare stalling vol, zelfs net even voller dan ik zou willen. Dus de prikkel om te kopen is niet zo intens. Een week in de Bourgogne in 2018 maakt alles anders. In het begin van de week bekijk ik de geheime locatie van een verzamelaar met een plan met een enorme collectie D-bussen van Peugeot. Maar daarnaast zijn er ook 403’s aanwezig, waaronder ook een opvallende eerste type. Daar heb je er eentje met een interieur die in een DS niet zou misstaan (vrolijke later gekochte hoezen die naar goede Franse traditie een heel autoleven meegaan) maar met een muisgrijze carrosserie. Een dag later sta ik oog in oog met de 403 die de mijne gaat worden. Hoe dat allemaal moet aflopen? Zaterdag 5 mei 2018 geeft wellicht een dubbele lading aan bevrijdingsdag. Hoogste tijd voor een algemene jaarlijkse vrije dag in het vervolg… En inderdaad, wordt vervolgd.
Wim Noorman Dit is een klef verhaal, u bent gewaarschuwd, en het wordt ook nog een vervolgverhaal. In de jaren tachtig werk ik in de weekenden op een Groninger pompstation. Ik zie er vaak leuke auto’s langskomen, daar is het immers weekend voor en de pomp zit aan de rijkere zuidkant van de stad. Legendarische klant is een oudere gesoigneerde plaatselijke advocaat, die zijn donkerblauwe Peugeot 604 tot aan de rand vult met gelode benzine. Hij tekent de cheque met een zwierige handtekening, dat moet ook wel met zijn prachtige achternaam. Vaak komt er ook een Peugeot 403, een donkerblauwe. Een beetje een hippie-auto. Maar gebiologeerd kijk ik naar de handelingen terwijl het achterlicht volgegooid wordt. Ik had toen een vriendinnetje met een moeder die makelaar is en die hebben doorgaans een Polaroid-camera in huis. Er is beeld, hoe dan ook heel schimmig. Maar vaak is het een kalme zondag, na een doorgaans drukke zaterdag. Zo'n zondagmiddag dat Ronald Koeman zijn Mercedes coupé aftankt en ik hem gretig handdoekenzegels overhandig. Zijn ouders wonen er in de buurt, hij zit zelf volgens mij in Eindhoven op dat moment, bij PSV, het is 1986. Maar op die rustige momenten kijk ik in zo'n weekend in de zaterdagse Telegraaf, destijds het medium voor advertenties van klassiekers en oldtimers. Ik kringel een advertentie aan met een Peugeot 403 Break. In Limburg. Handig voor een Groninger, een verschijnsel dat vaker voor zal komen in mijn leven. Het is een restauratieklus, maar ach, je moet ergens beginnen. Via een kennis benader ik een monteur, hij is net voor zichzelf begonnen en hij wil wel mee als ik de benzine betaal. Of eigenlijk ga ik met hem mee, want ik heb nog geen auto. Los van de aanschafprijs, is het fenomeen van een volle tank benzine en de kosten daarvan mij reeds bekend, het is immers mijn werk. En ik zie ervan af. De monteur heeft in zijn schuur nog wel een Peugeot 404 berline staan, uit 1975. Het kenteken afgegeven op mijn tiende verjaardag. En die is het dus geworden, mijn eerste auto. Met een verse APK na een paar maanden klussen. Maar dat is nu niet het verhaal. Want het begint dus met een 403. Die er niet kwam. De zomer van 1986 wordt er ook een vakantiereis naar de Franse Zuidkust gepland. Met een vriend in een Mini, die we ook net grondig aangepakt hebben. 1 meter 92 past prima in een Austin Mini, en de 850 cc krijgen het wel mee. Bij bergop, of liever heuvelop, bleek het verstandig de versnellingspook vast te houden, die wilde bij meer belasting dan op de Emmabrug wel uit de versnelling springen. Daar kom je in Nederland dus niet zo snel achter. Vakantie. Waar het was, weet ik niet meer, maar bij een stop, vaak autogerelateerd, staan we bij een grote tuin voor een Chateau. En ergens, onder de bomen, staat een paarsblauwe 403 in het gras. Met de fotografische middelen van die tijd maak ik twee foto's. Ik was te schijterig het quasi verlaten terrein op te lopen. Het zaadje van de 403 lag te broeien. De kiemkracht bleef onverminderd, maar was op de plaats rust. Ik kocht een hele serie 404's, want daar was ik toe veroordeeld. Alleen voelde dat niet zo, ik genoot van de 404. Zo nu en dan popte de 403 op, maar alle praktische bezwaren die men kan hebben, had ik ook. Geld en ruimte. Of liever, die twee had ik vaak niet. Nieuw aanbod, een break met drie carrosserieën en vele dozen onderdelen? Ik was waarschijnlijk nog steeds aan het puzzelen geweest. Recent reed ik nog in een prachtige break in de buurt, maar voor een ferme en eerlijke prijs. Ja, proefrit gemaakt, maar was dit het wel? Voor een andere vriend kocht ik ook alweer jaren geleden via ebay (hij had geen account en kende geen woord Frans) een Peugeot 403 Coupleur Jaeger. En als zogenaamde eigenaar heb ik deze met hem opgehaald uit de Corrèze. Mooi, maar geen schuifdak, en ik speelde slechts de eigenaar, inclusief prachtige proefrit met de halfautomaat in een land waar alles nog aangegeven stond op betonnen Michelinborden. En zo gaan jaren voorbij. De 403 is niet weg te denken uit allerlei artikelen, een restauratieverslag in meerdere delen voor Klassiek en Techniek van een 403 cabriolet. Het resultaat nu mooier dan nieuw. Artikelen in het clubblad Le Lion. Als ik de kans krijg iets met een 403 te doen, doe ik het. Ik schreef ooit een artikel over La Bombe 403, over het neveneffect van de Salon in oktober, naast La Bombe Citroën. De DS19 die het automobiele landschap echt op zijn grondvesten deed schudden, terwijl iets verderop, op zijn eerste Salon er ook een Peugeot 403 stond. Afgelopen winter, neem dit letterlijk, zowel qua tijdstip als qua weer, sloeg de bom toch nog in bij mij. Via een Facebookvriend die ik voor het eerst in het echt ontmoette, kom ik tijdens een week vakantie in de Bourgogne oog in oog te staan met mijn 403. De afgelopen decennia heb ik een duidelijke voorliefde ontwikkeld voor een vroege, een eerste type. En onuitgesproken, eentje uit 1955. Na een tweede bezoek wordt de zaak besloten met een fles bubbels, het is half 12 in de ochtend. De 403 staat vanaf 3 oktober 1955 op kenteken en rijdt dus al rond voordat de Citroënbom inslaat. En de 403 is ongerestaureerd. Hoe dat kan? Wordt vervolgd.
Wim Noorman Frankrijk heeft het al reeds in het begin van de automobiele jaartelling dankzij commerciële bedrijven goed voor elkaar met de bewegwijzering. Mijn stokpaardje is altijd dat het land misschien niet de eerste automobiel heeft geproduceerd, maar dat ze wel het automobilisme heeft uitgevonden. Daar hebben deze bedrijven zo hun bijdrage aan geleverd. Reeds in het begin van mijn eigen Franse jaartelling kreeg ik oog voor deze bijzondere vormen van bewegwijzering. Borden van Automobile club de France, of Dunlop, of Michelin. En laten we de eerste marketinggoeroe van Frankrijk niet vergeten, André Citroën. De betonnen borden van Michelin zijn misschien wel het meest bekend vanwege de extreme duurzaamheid. Geëmailleerd lavasteen gemonteerd op gewapend beton. Vandaag de dag zijn deze borden nog vaak te vinden op gevels. Langs de route zijn ze vaak een te groot obstakel en zodoende zijn ze de afgelopen dertig jaar massaal vervangen door buigzamer staal of zijn ze gesneuveld door van Frankrijk éen grote minirotonde te maken. Mijn zus woont sinds 1990 in een mooi huis in het departement Pas de Calais. De omgeving stond vroeger echt vol betonnen plaatsnaamborden. Ook het plaatsje zelf, Thiembronne. Dat is geschiedenis. Bijna alles is weggehaald en vervangen door koud plaatstaal. Ik kan er alleen maar getuige van zijn, zonder het te kunnen stoppen. Ik knip met de camera als ik iets zie. En ik knijp soms in mijn arm als ik iets kan kopen. Kopen? Je wilt geen afbreuk doen aan de teloorgang van iets waar je van houdt. Maar dat hoeft in veel gevallen ook niet. Via een groep waar ik lid van ben die alles op Facebook post waar een Michelinbord de hoofdrol speelt, kom ik achter een advertentie op leboncoin. Er wordt een bord aangeboden, voor een bescheiden bedrag. Maar de koper zij gewaarschuwd. Het bord staat in een schuur achter de woning, met de nodige obstakels te overwinnen. Ik doe een gok en verstuur een bericht. Ergens hoop ik zelfs dat een reactie uitblijft. Maar de vlotte reactie is snel en duidelijk. Iedereen haakt af vanwege het extreem lastige transport. In je hoofd zijn Michelinborden niet zwaar of groot, in het echt wel. Driehonderd kilo lijkt te doen met een man of 4, maar ik woon in niet in de buurt en heb niet meteen een auto vol mensen bij elkaar voor een weekend in Frankrijk. Het is kerst en iedereen heeft even genoeg aan zichzelf. Zonder verder iemand te vragen weet ik dat mijn broer er niet al te ver vanaf woont, en hij is net met pensioen. (ik bof met mijn familie) Hij staat paraat met allerlei hulpstukken. Dan zijn we er nog niet, maar via de verkoper vinden we een krachtpatser uit een naburig dorp. Die wil wel helpen voor 50 euro. Afgerond naar boven hebben we dan snel vier man. Zaterdagmorgen, een rondje om de kerk in Genevevriers. De oude pomp buiten markeert de plek. De eigenaar is al dertig jaar een hartstochtelijke verzamelaar van autogerelateerde zaken. De pomp voor het huis is een van de 25 die hij heeft gerestaureerd. Allen uit de jaren twintig. Het huis staat letterlijk bomvol relikwieën. Om een uur of tien is iedereen gearriveerd, we gaan eerst voor een kop koffie. Het lijkt wel de Nederlandse gewoonte, tot ook een fles op tafel komt. Eigengestookte drank van 50% met een heerlijke geur, dat moet gezegd. Een hartversterker. We genieten, maar eerlijk gezegd word ik ook zenuwachtig. De gang door de schuur naar de tuin is smal, vol met kasseien en slechts 1 meter 60 hoog. De pijl van de wegwijzer is al 1.75 meter. De paal 2.20. En er is geen andere manier. Het bord staat sinds 1987 in de schuur, het moment dat deze in de omgeving van het dorp vervangen werd voor een metalen exemplaar. Bijzonder is dat het een relatief nieuwe is, van 1967. Dus 50 jaar later volgt de export. En slechts 20 jaar in gebruik geweest. Ik heb geen schroom deze te kopen, het is al 30 jaar in het bezit van een liefhebber en je zou je kunnen afvragen wat een Nederlander ermee moet. Nou, de Fransman doet er verder ook weinig mee en de functie is reeds lange tijd verloren. Dus wil ik deze in onze tuin, als een manifest geworden uitweg naar mijn hartstochtelijke liefde voor ouderwetse Franse bewegwijzering. Het liefste geuit door het knippen van het fototoestel, maar voor een keer ook maar eens fysiek. En dat blijkt best lastig. In de badkamer hangt een plaatstalen bord uit de jaren twintig, van Automobile club de France, gesponsord door Dunlop. Die kwam gewoon per post binnen in Frankrijk op het adres van mijn zus. Dit is een ander geval. Een aanhanger heb ik, een auto en hulp. Nu uitvinden of het allemaal genoeg is. Via broer en de buren hier thuis regel ik zoveel mogelijk rollend materieel. Ik weet dat de korte weg naar de export lastig is, maar heb zoveel mogelijk keuze aan rollend materieel nodig. Na de vroege borrel gaan we gesterkt de uitdaging aan. Dankzij een kettinglier zakt de punt langzaam naar de grond. Ik dacht heel even dat er nog een panneau achter stond, maar dat bleek de versterking in de poot te zijn. Echt veel materiaal dus. Het rollend materieel doet goede diensten, maar ook de krachtpatser laat zich niet kennen. Drie mensen is eigenlijk ook maximaal rond zo’n richtingwijzer, meer ruimte is er niet. Met het bord schuin stukje voor stukje voortslepend, overwinnen we de te lage gang in de schuur. De aanhanger staat vlakbij de deur. Via een geïmproviseerd opstapje, ligt het kruis op de aanhanger. Na het instoppen van de aanwijzer met een dekkleed (je wilt de gendarmerie en de douane niet te veel attenderen dat er iets uit Frankrijk verdwijnt dat er toch al niet meer was) is het tijd voor een glaasje wit. Het is elf uur in de ochtend, het zweet staat ons op het voorhoofd, maar de klus is geklaard. Ik ben blij dat er Fransen in Frankrijk wonen, wat een hartelijke ontvangst! Ik beloof een foto te sturen wanneer de panneau thuis geplaatst is, en dat kan best snel. Mijn buurman heeft een loonbedrijf met handig materieel, een kraan is binnen 5 minuten hier. Over dit stukje maak ik me al weken de minste zorgen. Na 30 jaar staat deze straks weer twee plaatsen aan te wijzen. Op ons terrein en de kilometers kloppen niet. Wim Noorman 5 januari 2018. Het ei is uitgekomen. Het is een prachtige baby van 29 augustus 1967, het staat er gewoon op.
In 1998 koop ik mijn absoluut favoriete Peugeot 404, de coupé injection. In een prachtige donkergrijze kleur met de welluidende naam Gris Graphite. De 404 rijdt, maar wordt al jaren niet gebruikt. Roestschade zit er bij de voorspatborden onderaan de a-stijl. De benzinepomp lekt. Al met al best te overzien. Na enkele reparaties vliegt de v-snaar er tijdens de eerste rit af. Verkeerde zuinigheid om die niet meteen te vervangen. Maar de komende jaren beleef ik gouden tijden in de coupé. Met het prachtige Pininfarinalogo op de flanken rijd ik de automobile eredivisie in. Een korte dwarsdoorsnede. In 1999 zijn we in Noord-Frankrijk getuige van de zonsverduistering. Met de coupé nonchalant naast een hooirol geparkeerd. Diezelfde week nog weer ellende gehad met de benzinepomp. Het AEG-pompje is weigerachtig, en zonder benzinedruk geen injectie. In 2000 een heerlijk weekend met de l’Aventure Peugeot in Sochaux bij het net geheel vernieuwde Peugeotmuseum. Ik herinner me vooral ook de hartelijke ontvangst door Pierre Peugeot. Geheel onbesuisd rijden we weer duizenden probleemloze kilometers. Het terugkerende euvel met de benzinepomp neem ik niet langer op de koop toe, maar ik vervang in de winter het AEG-pompje voor de Boschpomp van de 504. Met retourleiding, en daarna nooit meer storingen op dat gebied gehad. Eigenlijk staat er in de jaren die volgen steeds wel een buitenlandse rit op de agenda. Vaak met als aanleiding l’Aventure Peugeot. Maar er zijn ook andere ritten. In 2007 hebben we de kans de Tulpenrallye te rijden met drie equipes. Uiteraard staat de 404 in de startblokken. Al tijdens de eerste rit (hoogmoed komt voor de val) verlies ik mijn dop van de radiateur, na het peil gecheckt te hebben. Ik had het gevoel dat ik bij de start ergens overheen reed, dat zou maar zo de dop geweest kunnen zijn. De rest van de dag geen problemen, maar bij de afsluitende heuvelklim begint de boel te koken. Ik blijk dan toch te veel koelvloeistof verloren te zijn. Het lastige met een heuvelklim, ik kan niet stoppen. Ik krijg een nieuwe dop van een van de deelnemers, er is veel solidariteit, en vul koelvloeistof bij. De reputatie van oververhitting, Peugeot en koppakking, ik wil er niet al te veel aan denken. De rest van de week gaat zeer voorspoedig. Zou het dan toch allemaal meevallen? In 2008 trouwt mijn Franse neef (oomzegger) en het feest is opgedeeld in drie dagen. In Carry le Rouet, het ouderlijk huis van zijn aanstaande met een fraai uitzicht over de zee, en in Aix-en-Provence. Het leek leuk dit met de 404 te vieren. Lekker in drie dagen naar het zuiden, overnachten in mooie B&B’s. De rit uitgekiend met een vriend die zijn Facellia in Zuid-Frankrijk wil hebben, om later een evenement op Corsica te kunnen rijden. Probleemloos drie dagen gezamenlijk gereden. Vanaf 2009 zijn de uitjes enigszins schaars. Dat ligt natuurlijk niet aan de 404, die staat altijd paraat. Het werken aan het boek over de 404, dat in 2010 verschijnt, lijkt het rijden in de weg te zitten. In 2010 hang ik met veel gewurg op de oprit een RVS-uitlaat onder de auto. Om in mei het Internationale Peugeotevenement mee te maken, weer in Sochaux, weer bij het museum en net na het verschijnen van mijn boek. Met trots kan ik melden dat Xavier en Thierry Peugeot een exemplaar voor mij getekend hebben. De omgekeerde wereld. Een volstrekt probleemloos lang weekend gehad met de 404. Gek genoeg is de 404 hierna niet meer in het buitenland geweest. Bij benadering heb ik er zo’n 70.000 kilometer mee gereden. Tot vorig jaar. Voor een artikel ga ik naar een specialist in Italiaanse automobielen, het leek me leuk daar met een Franse Italiaan aan te komen. Nog geen drie kilometer van huis strand ik met een oververhitte motor. De tank vol, de radiateur leeg. De oliepeilstok spreekt klare taal door het roomkleurige mengsel van olie en water. Koppakking lek. Volop in de afronding van het 504-boek komt me dit superslecht van pas. Ik koop de reparatie maar meteen in. Er worden ook nog een paar remzuigers vervangen, en de ventilator op de waterpomp. Ik rijd twee maanden later weer naar huis met een 404 die weer strak remt, en goed rijdt. En toch? Hoe ouder hoe gekker. Zit het tussen mijn oren? De eerste 1.000 kilometer moeten gereden worden om de kopbouten na te trekken. De stand is nu 350 kilometer. Eind juni 2016 is de 404 weer klaar. Afgelopen zaterdag reed ik weer eens, en hoor van alles. Tanken doe ik met draaiende motor, wat het gekke beeld geeft dat je door de achterruit de benzinemeter ziet oplopen. Door het spaarzame gebruik wil de 404 bij kleine stukjes soms slecht opnieuw starten en dan is een injectie zo verzopen. En dat wilde ik bij de pomp voorkomen. Het vertrouwen is te paard verdwenen. Er lekt benzine bij de injectiepomp, ik hoor bijgeluiden die ik niet ken. Maar rijden en remmen lijkt verder goed. Waarom lukt het dan niet? Wordt vervolgd.
Wim Noorman Mijn vader was groenteboer en woonde en werkte op de familiekwekerij waar mijn familie sinds 1923 de zware Groningse zeeklei bewerkte om er aardappels, prei, kool in iedere kleur, zoete appels en druiven te kweken. Deze laatste groeiden in mooie ouderwetse houten kassen. De laatste van deze drie kassen is ingestort tijdens de najaarsstorm van 13 oktober 1972, ik weet het nog goed. Het kippenhok, waar al lang geen kippen meer inzaten, verdween door deze storm in het Damsterdiep. De baanderdeuren van de schuur, vol in de wind, werden gestut door een balk die de deuren altijd afsloot. Voor de zekerheid werd de Opel Kadett er met de trekhaak tegenaan gezet. Op de handrem. Ik herinner me nog het gebulder in de schuur, en had het te doen met onze Kadett. Deze Opel in een bijzonder mooie rode kleur werd later ingeruild voor een Peugeot 204, waarmee Peugeot in mijn leven kwam, maar dat is even een terzijde. Opel komt van de weeromstuit nu ook weer mijn leven binnen, want PSA koopt van General Motors het zieltogende merk. Een eerder in de etalage gezet merk van GM ontving meer liefde, maar wachtte desondanks een roemloos einde, Saab. Helaas had GM hier ook de vingers aan gebrand. “Deze doorstart had best mogen lukken”, denk ik altijd als ik een laatste versie van de Saab 9-5 zie rijden. Dat heb ik nooit bij een Opel, ook al is de Kadett allang ter ziele. Ik werk tegenwoordig in Salland, toch wel bekend als Opelcountry. Ik zie bijna dagelijks, en lees dit inderdaad in 2017, een origineel Nederlandse Opel Rekord (zo’n rechthoekige, nog van voor het Cokebottledesign) in Raalte rijden, een collega rijdt vol trots in de Opel Astra (1994) van zijn reeds lang overleden vader, en bij de terugreis naar Groningen kruisen we steevast een Opel Manta coupé, matzwart gerold, met ONK (Origineel NL Kenteken). Kortom: Wir Leben Opel. Ik heb nooit gedacht dat dit zou kunnen gebeuren, maar het tekent de vitaliteit van PSA. Nog maar kort geleden ging de firma scherp langs de afgrond, maar kan nu alweer strategisch vooruitkijken. Een wereldspeler zijn en blijven, met de technologische uitdagingen van de best wel nabije toekomst? Er zal technologie gedeeld worden, en onderhuids zal het verregaand uit dezelfde mallen komen. Opel, ooit decennia het bestverkochte merk in Nederland. Overal te zien op onze route nationale. Wordt Opel de Skoda van Peugeot, in VW-termen? De tijd zal het leren. Elektrisch rijden is via de Ampera al verzekerd. Hoewel het aandeel daarvan in de bruidsschat nog niet geheel duidelijk is. Waar de personenwagentransitie bij ons thuis van Duitsland naar Frankrijk heel vloeiend ging, bleef het bij het wagenpark van dienst toch wel Duits. Van Tempo Viking Rapid naar Hanomag. Hanomag werd later overgenomen door Mercedes. En eerlijk gezegd, ik denk dat Hanomag zo’n merk was, dat de kwaliteiten had waarmee Mercedes zich eenvoudig jaren van ontwikkeling kon besparen. Helaas verdwenen dat soort merken vroeger dan altijd, en staat er opeens een ster op de gestoten neus. Mijn vader reed tot op het laatst Hanomag. Begin jaren tachtig was het voorbij met groenteboeren en vond mijn vader nieuw emplooi in de Natuurkunde, een mooie transitie. De kwekerij werd een ruimte voor volkstuinen. De supermarkten namen de markt over, huisvrouwen werden werkvrouwen. Hanomag werd Mercedes. Opel wordt PSA, en PSA heeft opeens Opel. Het is anders, en het is hoopgevend. Want PSA zit aan de knoppen, in plaats van in de etalage te staan. Nous viverons voitures. Wim Noorman Auteur en Opel
© Wim Noorman Het is zaterdagochtend, iets later dan gepland. Ik stap in de dagelijkse auto en rijd op de wegen rondom mijn wereldstad Groningen. Op naar het aardbevingsgebied van de gemeente Loppersum. Het reisdoel is mijn oogappel, de in 2009 aangeschafte FACEL VEGA Facel III, de 87ste van de 432 ooit gebouwd. Opeens lijkt dat laatste veel, maar weet dat Peugeot meer 404’s bouwde, per dag. Dat maakt ook dat het werken aan deze auto meer voelt als het verwijderen van een oude vernislaag van een Rembrandt. Maar nu overdrijf ik. Want uiteindelijk is het ook gewoon een automobiel. En het werk van diverse vaklui. Want wat te denken van het prachtige dashboard dat eruit ziet als een plank hout, maar in werkelijkheid geschilderd staal blijkt te zijn? Met de filosofie dat hout versplintert bij een aanrijding en staal niet. Er zat tijdens het leven van Facel Vega een vakman te 'houten' in de fabriek, dag in, dag uit. Een eerbiedwaardig beroep. Maar ook gewoon werk. Schilders van vroeger tijden leerden marmeren en houten. Om armzalige panelen een rijkere uitstraling te geven. Een oom van mijn moeder was hier heel erg goed in, en dacht dus ook te kunnen schilderen. We hebben thuis een schilderij met een vogel er op, maar we durven er niet mee naar Kunst en Kitsch. Dit heeft kortom niets met kunst te maken, maar alles met vakwerk. Vakwerk is ook het op maat maken van stalen onderdelen. Het vervelende is, dat alles op die ene auto past, en niet op een andere. Als je na lang zoeken bijvoorbeeld een RVS bumper van een HK 500 hebt gevonden voor je eigen Facel, dan is het eerder een gegeven dan een vraag dat deze niet meteen zal passen.
Ondertussen draai ik het terrein van de Kwekerij Nimmer Dor op. Hier zit de autobekleder waar de Facel III nu al jaren onderdak vindt. Inmiddels is de bekleder een goede vriend en hebben we de afspraak dat we er alleen samen aan werken. En ik blijk al een tijdje de ontbrekende schakel. Ander werk ver weg, een nieuwe oude woning, een grote schuur. Er blijken net zoveel uren in een dag te zitten als er klussen zijn, alleen duren deze slechts zelden een uur. Is de Facel III bijna klaar? Dat durf ik te stellen, er zijn nog wel wat zaken, die te maken hebben met de pasvorm. Zo wens ik een Facel met Europese verlichting. En die heb ik in onderdelen al bij elkaar. Alleen… het past niet. En lijkt het achterlicht in onderdelen op het boze robotmannetje van Drs. P. Zo is er de puzzel met de Europese koplampen. Gelukkig wel gevonden, maar moeten deze nog pas gemaakt worden op de Amerikaanse potten. Dat ik dan beter Europese potten kan gaan zoeken? Dat denk ik niet, het is niet het meest roestvrije onderdeel van de auto. Is het dan nog leuk? Sinds ik heb besloten dat ik er geen stress meer van wil hebben, wel. Maar nu ben ik iets teveel doorgeslagen naar 'het bezit is het vermaak' en vind ik langzaam de modus weer naar 'het herstel is ook vermaak'. Stranden zal ik niet. Wim Noorman |
BlogsBelevenissen met de Franse klassieker, ontmoetingen met liefhebbers, restauratie-projecten en trouvailles langs de route. Index
All
Archives
April 2020
|
|
© www.routenationale.com 2010-2017
|