International l'Aventure Peugeot Meeting 2017 © Edward van Zanten Vrijdag 9 Juni 2017 was er weer de International l'Avonture Peugeot Meeting in Bordeaux. Dit is een evenement van 3 dagen met tourtochten, lekker eten en drinken en veel gezelligheid. Omdat Bordeaux ruim 1.100 kilometer is, hebben we besloten om met de Peugeot 403 uit 1959 te gaan. Deze auto heeft de laatste jaren wat minder aandacht gekregen omdat we in Nederland meestal met de Peugeot D4A uit 1956 rijden. De koolstofdruklager was versleten, de waterpomplagers hadden speling en bij controle bleek er een bladveer van de vooras gebroken te zijn. Omdat we waarschijnlijk meer dan 3.000 kilometer zouden rijden, was het beter om dit allemaal te repareren. We vertrokken woensdag 7 juni naar Parijs . We maakten daar wat foto's en hebben lekker gegeten. We sliepen in Arpajon, net buiten Parijs. Via de RN20 daalden we af naar Bordeaux. Omdat een Route Nationale iets meer tijd kost (wat overigens helemaal niet erg was), kwamen we pas om 7 uur ’s avonds aan in ons Hotel in Bordeaux . We spraken af om te gaan eten met Klaas Kostelijk van de APH club. Hij was al een week in Frankrijk met een mooie Peugeot 203 Découvrable uit 1951. Het was heet in Bordeaux erg heet. Gelukkig was er airco op onze kamer . Vrijdag hebben we lekker uitgeslapen. Reizen met die hitte is best vermoeiend. Rond 3 uur 's middags mochten we onze auto parkeren aan de rand van de Garonne. Bij 'Maison Écocitoyenne de Bordeaux' was een grote parkeerplaats gereserveerd voor meer dan 100 klassieke Peugeots. Er hing een gemoedelijke sfeer. De auto's waren geselecteerd op type en bouwjaar. Tegen de avond hadden we een opening in een mooi paleis. We genoten van heerlijke hapjes en wijn. Zaterdagochtend stond een mooie tourtocht door Bordeaux en omgeving op het programma. Leuke straatjes, heuveltjes en prachtige uitzichten. Ondanks de hitte waren er geen technische problemen of koelproblemen. De dag werd afgesloten in Gala bij 'Château du Taillan', een mooi wijnhuis uit 1896 met landgoed en wijnkelders. Zondag 11 juni, de laatste dag van de IAPM2017 was warmer dan warm. De tourtocht leidde ons door de wijnvelden, over echte Franse wegen, hobbels, heuvels en dalen. Iets na de middag arriveerden we bij 'Château Soutard', een wijnhuis met een prachtige tuin, waar we een warm en koud buffet kregen. Het was een mooi weekend in Bordeaux, maar omdat het te ver was voor een weekendje, hebben we er meteen maar een vakantie van gemaakt. De planning was om er nog een paar dagen te blijven, maar door de hitte besloten we terug te rijden naar Saint Malo. Daar hebben we een paar dagen van alles bekeken, zoals de Mont-Saint-Michel en Dinant . De temperatuur was iets aangenamer, maar het was nog steeds warm. To the White House - Queens Hill Rise (GB) © Edward van Zanten Onze volgende rit ging naar Calais. Tijdens de Tour du Péloponnèse in Griekenland vorig jaar, ontmoetten we Julian en Sarah uit Ascot, Engeland. Nou heb ik niks met Engeland, maar ik zag er toch de lol wel van in om met er met de 403 heen te reden. En dus werd de Tomtom op Ascot ingesteld. De boottocht duurte maar een klein uurtje. Je kunt Dover zien als je in Calais op de boot staat. Het is dus nooit ver zwemmen, mocht de boot zinken.
Het links rijden is goed te doen, ook de rotondes kun je niet fout doen. Maar bij kruisingen en afslagen moet je even opletten. Je rijdt zomaar naar de 'normale kant' van de weg. Nu weet ik niks van Engeland en Ascot, maar er waren die week paardenraces en dat geeft veel drukte. Julian en Sarah wonen in 'The White House' en hij heeft ook nog eens Bush als achternaam. We kregen een mooie tourtocht door hun prachtige omgeving. Ik moet bekennen dat het hier erg mooi is, met ook een rijkdom aan dikke vette auto’s. De Mclaren- en Jaguardealer zitten in het dorp. Iets verderop is het kasteel van de Koningin. De wegen en huizen lijken net een filmset. De mensen in het verkeer zijn erg vriendelijk, voorrang geven zit er standaard in. Fransen zijn meer van de claxon en de handgebaren. We hebben genoten de Engelse gastvrijheid van Julian en Sarah, hun mooie huis en het lekkere eten. Maandag 19 juni weer terug naar Calais. Onderweg heerlijk gegeten in Brugge (België) en weer door naar huis. De Peugeot 403 heeft het geweldig gedaan. 3.620 kilometer zonder problemen. Ik heb in Saint-Malo de kleppen gesteld. Vermoedelijk door de hitte, het rijden op LPG en doordat we lange stukken 110 kilometer per uur reden, waren de kleppen iets verlopen waardoor de motor aan vermogen verloor. Anderhalve liter olie bijgevuld en de koelvloeistof was nog steeds op peil. Een mooie voorjaarsvakantie om op terug te kijken. Edward en Mirjam van Zanten
5 Comments
In 1998 koop ik mijn absoluut favoriete Peugeot 404, de coupé injection. In een prachtige donkergrijze kleur met de welluidende naam Gris Graphite. De 404 rijdt, maar wordt al jaren niet gebruikt. Roestschade zit er bij de voorspatborden onderaan de a-stijl. De benzinepomp lekt. Al met al best te overzien. Na enkele reparaties vliegt de v-snaar er tijdens de eerste rit af. Verkeerde zuinigheid om die niet meteen te vervangen. Maar de komende jaren beleef ik gouden tijden in de coupé. Met het prachtige Pininfarinalogo op de flanken rijd ik de automobile eredivisie in. Een korte dwarsdoorsnede. In 1999 zijn we in Noord-Frankrijk getuige van de zonsverduistering. Met de coupé nonchalant naast een hooirol geparkeerd. Diezelfde week nog weer ellende gehad met de benzinepomp. Het AEG-pompje is weigerachtig, en zonder benzinedruk geen injectie. In 2000 een heerlijk weekend met de l’Aventure Peugeot in Sochaux bij het net geheel vernieuwde Peugeotmuseum. Ik herinner me vooral ook de hartelijke ontvangst door Pierre Peugeot. Geheel onbesuisd rijden we weer duizenden probleemloze kilometers. Het terugkerende euvel met de benzinepomp neem ik niet langer op de koop toe, maar ik vervang in de winter het AEG-pompje voor de Boschpomp van de 504. Met retourleiding, en daarna nooit meer storingen op dat gebied gehad. Eigenlijk staat er in de jaren die volgen steeds wel een buitenlandse rit op de agenda. Vaak met als aanleiding l’Aventure Peugeot. Maar er zijn ook andere ritten. In 2007 hebben we de kans de Tulpenrallye te rijden met drie equipes. Uiteraard staat de 404 in de startblokken. Al tijdens de eerste rit (hoogmoed komt voor de val) verlies ik mijn dop van de radiateur, na het peil gecheckt te hebben. Ik had het gevoel dat ik bij de start ergens overheen reed, dat zou maar zo de dop geweest kunnen zijn. De rest van de dag geen problemen, maar bij de afsluitende heuvelklim begint de boel te koken. Ik blijk dan toch te veel koelvloeistof verloren te zijn. Het lastige met een heuvelklim, ik kan niet stoppen. Ik krijg een nieuwe dop van een van de deelnemers, er is veel solidariteit, en vul koelvloeistof bij. De reputatie van oververhitting, Peugeot en koppakking, ik wil er niet al te veel aan denken. De rest van de week gaat zeer voorspoedig. Zou het dan toch allemaal meevallen? In 2008 trouwt mijn Franse neef (oomzegger) en het feest is opgedeeld in drie dagen. In Carry le Rouet, het ouderlijk huis van zijn aanstaande met een fraai uitzicht over de zee, en in Aix-en-Provence. Het leek leuk dit met de 404 te vieren. Lekker in drie dagen naar het zuiden, overnachten in mooie B&B’s. De rit uitgekiend met een vriend die zijn Facellia in Zuid-Frankrijk wil hebben, om later een evenement op Corsica te kunnen rijden. Probleemloos drie dagen gezamenlijk gereden. Vanaf 2009 zijn de uitjes enigszins schaars. Dat ligt natuurlijk niet aan de 404, die staat altijd paraat. Het werken aan het boek over de 404, dat in 2010 verschijnt, lijkt het rijden in de weg te zitten. In 2010 hang ik met veel gewurg op de oprit een RVS-uitlaat onder de auto. Om in mei het Internationale Peugeotevenement mee te maken, weer in Sochaux, weer bij het museum en net na het verschijnen van mijn boek. Met trots kan ik melden dat Xavier en Thierry Peugeot een exemplaar voor mij getekend hebben. De omgekeerde wereld. Een volstrekt probleemloos lang weekend gehad met de 404. Gek genoeg is de 404 hierna niet meer in het buitenland geweest. Bij benadering heb ik er zo’n 70.000 kilometer mee gereden. Tot vorig jaar. Voor een artikel ga ik naar een specialist in Italiaanse automobielen, het leek me leuk daar met een Franse Italiaan aan te komen. Nog geen drie kilometer van huis strand ik met een oververhitte motor. De tank vol, de radiateur leeg. De oliepeilstok spreekt klare taal door het roomkleurige mengsel van olie en water. Koppakking lek. Volop in de afronding van het 504-boek komt me dit superslecht van pas. Ik koop de reparatie maar meteen in. Er worden ook nog een paar remzuigers vervangen, en de ventilator op de waterpomp. Ik rijd twee maanden later weer naar huis met een 404 die weer strak remt, en goed rijdt. En toch? Hoe ouder hoe gekker. Zit het tussen mijn oren? De eerste 1.000 kilometer moeten gereden worden om de kopbouten na te trekken. De stand is nu 350 kilometer. Eind juni 2016 is de 404 weer klaar. Afgelopen zaterdag reed ik weer eens, en hoor van alles. Tanken doe ik met draaiende motor, wat het gekke beeld geeft dat je door de achterruit de benzinemeter ziet oplopen. Door het spaarzame gebruik wil de 404 bij kleine stukjes soms slecht opnieuw starten en dan is een injectie zo verzopen. En dat wilde ik bij de pomp voorkomen. Het vertrouwen is te paard verdwenen. Er lekt benzine bij de injectiepomp, ik hoor bijgeluiden die ik niet ken. Maar rijden en remmen lijkt verder goed. Waarom lukt het dan niet? Wordt vervolgd.
Wim Noorman Bij klassieke Citroëns gaan de gedachten al snel uit naar iconen als bijvoorbeeld de Traction Avant, de DS of de 2CV. Vernieuwende voitures, die bij een groot publiek nog steeds tot de verbeelding spreken. De compacte Citroëns uit pakweg midden jaren '70 tot midden jaren '80 van de vorige eeuw markeren een periode waarin het bedrijf worstelde met een economische crisis, plaatsbepaling in een druk bevochten markt en ongelukkige strategische keuzes. Eén en ander lijkt weerspiegeld in minder aansprekende en minder vernieuwende modellen. Gelukkig zijn er ook liefhebbers, die de herinnering aan deze auto's en daarmee deze periode uit de geschiedenis levend houden. Des te verheugender is het dat Citrovisie de moeite heeft genomen de geschiedenis en ontwikkeling van de LN, LNA, Visa, Otlcit, Axel en C15 vast te leggen in dit lijvige boekwerk van 360 pagina's. Eerder al verschenen bij deze uitgever de afzonderlijke boeken Citroën Visa (2010) en Citroën Axel, la cousine de Craiova (2012). Dit nieuwe boek plaatst de afzonderlijke modellen echter in een breder perspectief in de zoektocht van Citroën naar concurrerende compacte auto's in een tijd vol interne en externe hindernissen. Het is in die zin geen herhaling van zetten voor degenen die bovengenoemde twee boeken al in de kast hebben staan. Kleintjes in crisistijd beschrijft de ontwikkeling en geschiedenis van de afzonderlijke modellen in chronologische volgorde en wisselt deze af met allerlei wetenswaardigheden. Ook de sportieve Visa's Trophée en Chrono en de zomerse Visa Décapotable passeren de revue. Per model wordt een opsomming gegeven van de ontwikkeling per modeljaar en het boek sluit traditiegetrouw af met 'kleuren en bekledingen' en 'technische gegevens'. Opnieuw is een stuk Citroëngeschiedenis vastgelegd dat feitelijk een brug slaat tussen twee meer succesvolle periodes van het bedrijf. Modellen die vandaag de dag minder liefhebbers aanspreken dan veel andere Citroëns uit het verleden. Prijzenswaardig dat Citrovisie deze met evenveel liefde en aandacht voor het voetlicht haalt als de Citroëns in voorgaande uitgaven. En dat op een manier die we intussen gewend zijn van Citrovisie: een veelheid aan informatie en mooi beeldmateriaal, verzorgd vormgegeven en prettig leesbaar. Route Nationale | Henri Vermeer Kleintjes in crisistijd
De geschiedenis van de Citroëns LN, LNA, Visa, Oltcit, Axel en C15 Thijs van der Zanden 360 pagina’s, harde kaft Citrovisie, 2017 ISBN 978-90-815208-7-4 prijs € 37,50 www.citrovisie.nl © Kees-Jan Smit We hebben sinds de aanschaf een paar maanden geleden veel pret van de groene eend, hij is echt een welkome aanvulling op de collectie en een graag geziene kleur in de straat. Even de boodschappen of naar het strand, maar ook kan ik er bij mijn klanten gewoon mee voor komen rijden. Iedereen reageert bijzonder positief op een groene eend! Onlangs stonden er een ouder echtpaar naast toen ik aan kwam lopen. De man met Alzheimer en zijn vrouw die met hem een rondje door de buurt liep. De man had opeens een heldere herinnering toen hij de groene eend zag, 'zo'n auto hadden wij vroeger ook'. Moooooi toch als een auto zoiets kan doen.
Ik heb de groene eend met wat gebreken gekocht. Er was een olielek, een startprobleem, een kapot dak en een paar optische issues. Het olielek wilde ik als eerste oplossen. Het bleek de olievulpijp te zijn, één van de twee bouten waarmee die pijp aan het motorblok zit was dolgedraaid. De olievulpijp bleek ook inwendig stuk te zijn want hij gaf geen onderdruk meer. In mijn andere eend heb ik een topkwaliteit olievulpijp van de Eindhovense eendengarage (www.eendengarage.com), die ziet er wat anders uit dan een originele, en is ook vier keer zo duur, maar je krijgt er dan ook levenslange garantie op. Dus oude vulpijp er af gesleuteld, de dolle schroefdraad uitgeboord en een nieuwe schroefdraad er in getapt, een helicoil M7 van Burton er in en de nieuwe vulpijp gemonteerd. Het startprobleem is de laatste tijd niet meer aanwezig, het lijkt iets te maken te hebben met hoe koud het is. Blijkbaar is het nu warm genoeg want ze start 'au quart d'un tour'. Ik verdenk echter de elektronische ontsteking van muiterij, er zit een eerste serie 123-ontsteking in en daar heb ik op het 2cv forum soortgelijke problemen over gelezen. Volgt. Het dak was al gescheurd bij aanschaf en begon steeds verder te scheuren. Zowel links als rechts had ik er ducktape op en het was op die manier nog wel dicht, maar geen gezicht. Er moest dus een nieuwe op. Ik heb lang getwijfeld of ik een zwart of groen dak er op zou zetten. Zwart dak ziet er lekker basic uit, een dak in kleur - en vooral in zo’n felle kleur - geeft de eend een jaren '70 uitstraling. Bij Burton kocht ik een nieuw groen kwaliteitsdak. Officieel is het dak Vert Tuileries, maar dat ligt zo dicht bij Vert Bamboo dat je het verschil niet ziet. Het is altijd even een klusje om dat dak te vervangen, die ellendige schroefjes in de aluminium dakhoekjes kunnen zo ongelofelijk vast zitten, maar uiteindelijk staat het 'm geweldig! En verder heb ik de voor- en achterbumper vervangen voor nieuwe originele grijze bumpers. Wat een verschil, de hele auto knapt er zichtbaar van op. De lak is nu aan de beurt, een grondige wasbeurt en daarna poetsen met cleaner haalt het verweerde groen heel goed op. Een dikke laag wax als slagroom op de taart houdt 'm de komende tijd weer goed groen. Kees-Jan Smit |
BlogsBelevenissen met de Franse klassieker, ontmoetingen met liefhebbers, restauratie-projecten en trouvailles langs de route. Index
All
Archives
April 2020
|
|
© www.routenationale.com 2010-2017
|