Na een ijzige kerstvakantie vervolg ik mijn reis terug naar Milaan. De dag van vertrek stel ik uit door hevige ijzel. Maar goed ook, want er gebeuren veel ongelukken die ochtend. Mijn lifter vindt het uitstellen geen probleem en we rijden samen richting Épinal, waar ik haar afzet. Ik ga weer naar het huis in de Vogezen, waar ik op de weg naar Nederland kerstavond vierde. Er kan daar veel sneeuw liggen! Ik heb wel terrein/sneeuwbanden en mijn eigenwijze karakter zegt me dat het niet nodig is om sneeuwkettingen mee te nemen. Met achterwielaandrijving kom je nooit vast te zitten. Ook heb ik een mobiele telefoon die alleen in Italië werkt. Als er iets gebeurt, sta ik er alleen voor. Bij Épinal ligt er al een aardig pak sneeuw. Nu wil ik echt voor het donker de bergpas op. Dit gaat serieus worden. Bij een MacDonalds langs de Autoroute log ik in op de WiFi om mensen te laten weten wat ik ga doen en dat ik de volgende dag van me laat horen als alles goed is gegaan. In het bergdorpje aangekomen, houden de vlakke gestrooide wegen op en negeer ik de bordjes die aangeven dat het verplicht is sneeuwkettingen te hebben. De eerste kilometer gaat het goed de bergpas op; de vaart erin! Met een loeiende motor vlieg ik in de schemering de pas op. Soms glijdt de wagen wat, maar ik houd tractie met de achterwielen. Het wordt steiler en steiler. Om niet te slippen, moet ik iets gas terug nemen. Dit leidt tot een spiraal naar beneden. Figuurlijk dan! Terug naar zijn één, maar ik weet al dat ik vast kom te zitten. Daar sta ik dan. Doodstil is het in het bos. Soms hoor je wat sneeuw van takken vallen, dat is het enige. Een stuk achteruit de pas af en weer een aanloop. Nog harder omhoog, maar nee... Ik kom weer vast te zitten. Licht vloekend probeer ik het nog een paar keer, tot het echt donker is. Het is nu te gevaarlijk. Eén keer verkeerd kijken en ik lig onder aan de berghelling. Dat wil je niet. Al helemaal niet zonder telefoon op deze plek. Nog een keer rijd ik voorzichtig een deel van de pas achteruit naar beneden. Bij een wegverbreding laat ik de wagen achter. Ik moet te voet het huis bereiken waar ik 'warm' kan overnachten. Van de meegenomen houtblokken en een sleepkabel improviseer ik een slee. Alle spullen meesleuren op m'n schouder is niet te doen in de dikke sneeuw. Bij het huis aangekomen ga ik eerst hout zoeken in het bos. Zo blijf ik goed warm voordat de kachel zijn werk doet. Ik installeer me en maak de kachel loeiend heet. Als ik even buiten sta, zie ik koplampen door het besneeuwde bos dwalen. Even later komt er een hond voorbij rennen, gevolgd door een 4x4. De bestuurder heeft de ramen open en er schalt klassieke muziek uit zijn wagen. Een betoverend mooi tafereel. Het zijn jagers. Ik wikkel me in een extra slaapzak en heb best een frisse nacht. Ik zet twee wekkers om de kachel aan te vullen. De ochtend maakt alles goed! Na een kop goede koffie (de kachel is nog warm) loop ik naar buiten. Er is nog meer sneeuw gevallen. Het is adembenemend mooi. Ik begeef me op een pad, waar alleen een hert me voor is geweest. Geen sporen van mensen zijn er te bekennen. Na een middag wat rondgereden te hebben in de omgeving, rijd ik verder naar Basel. Hiervandaan slechts twee uur rijden. In Basel kan ik bij vrienden slapen, om de volgende dag twee lifters mee te nemen naar Milaan. Het is al vroeg donker en ik volg blindelings de TomTom. De bergpas die ik nu over moet, is gesloten. Ik kom daar later pas achter. Ik zit lekker met een muziekje aan achter het stuur en niks valt me op. Tot ik zie dat er geen bandensporen vóór me in de sneeuw te zien zijn. Het laatste dorpje of huis wat ik zag, is 20 minuten rijden terug. Dom van me! Dan maar het gas erop. Als een rally-auto uit de jaren '60 stuif ik de berg op. Deze weg is rechter en breder, dus wat meer uitbreken van de wagen is geen probleem. Ik heb op mijn 14e leren rijden in een Peugeot 404. Ik weet precies hoever ik kan gaan met deze machine. En je kan er ver mee gaan, met een goede match tussen man en machine. Ik kom ver, maar toch kom ik vast te zitten. Met slippende wielen sta ik daar dan. Voor- noch achteruit. Geen centimeter. Als ik niet loskom, steek ik waxinekaarsen aan in de auto voor genoeg warmte. Ik heb water en wat eten mee, dus een nacht hier wachten en morgen te voet hulp halen is een optie. Liever zou ik toch verder willen. Het met de handen uitgraven van de wielen mag niet baten. Ik verzamel nog meer dennentakken en maak een bed onder de auto. Stukje bij beetje komt de auto los! Ik schreeuw uit volle borst van blijheid, er is toch niemand die het hoort. Een kilometer of 4 rijd ik achteruit de pas af. Ik ga niet proberen te keren. Je weet nooit wat je aantreft in een ondergesneeuwde berm. Als de weg het toelaat, keer ik de wagen en vervolg ik de weg naar Basel.
De laatste etappe naar Milaan is er een heftige sneeuwstorm op de Zwitserse snelwegen. Je kunt beslist niet harder dan 80 kilometer per uur rijden. De wegen zijn ondergesneeuwd. De reis duurt wat langer dan gepland, maar ik kom veilig in Milaan aan. Hendrik Helweg
3 Comments
paul gootjes
2/2/2018 23:31:50
zo wil ik ook wel liften.
Reply
Hendrik
25/2/2018 16:45:26
Ben jij niet de Paul waaraan ik mijn geliefde verlengde xm heb verkocht ? Je naam komt me heel bekend voor.
Reply
Joost
3/2/2018 19:19:43
Leest als een jongensboek van k.Norel! Gaaf wil ik ook!!!
Reply
Leave a Reply. |
BlogsBelevenissen met de Franse klassieker, ontmoetingen met liefhebbers, restauratie-projecten en trouvailles langs de route. Index
All
Archives
April 2020
|
|
© www.routenationale.com 2010-2017
|